sondevoeding / trachea / ACT

Sondevoeding is ......
A
vervangende vaste voeding die via een slangetje in de maag of buik komt.
B
volledig vloeibare voeding die via de buikwand wordt opgenomen.
C
volwaardige vloeibare voeding die via een sonde in de maag of dunne darm komt.
D
bijna volwaardige voeding die in de maag of dunne darm komt via een sonde.
1 / 26
next
Slide 1: Quiz
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Sondevoeding is ......
A
vervangende vaste voeding die via een slangetje in de maag of buik komt.
B
volledig vloeibare voeding die via de buikwand wordt opgenomen.
C
volwaardige vloeibare voeding die via een sonde in de maag of dunne darm komt.
D
bijna volwaardige voeding die in de maag of dunne darm komt via een sonde.

Slide 1 - Quiz

This item has no instructions

Hoe bewaar ik sondevoeding?
A
In de koelkast
B
Op kamertemperatuur max 24 uur
C
diepvries
D
op kamertemperatuur 72 uur

Slide 2 - Quiz

This item has no instructions

Wanneer moet de ligging van de sonde gecontroleerd worden middels de pH strip?
A
Iedere keer als je een nieuwe zak voeding aansluit
B
Iedere 24 uur preventief
C
Alleen bij start van de sondevoeding
D
Bij start en als je twijfelt aan de ligging

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Je gaat sondevoeding geven. De zorgvrager is benauwd en hoest (dat was eerder niet zo). Wat moet je doen?
A
De sondevoeding gewoon geven
B
Wachten met sondevoeding geven tot hij niet meer hoest
C
Visuele controle en bij twijfel pH meten
D
De sonde verwijderen en een nieuwe sonde inbrengen

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Welke indicaties zijn juist voor het geven van sondevoeding?
A
Geen zin in eten hebben
B
MS
C
Coma en chronische darmaandoening
D
Coma en geriatrische beperking

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Sondevoeding is parenterale voeding...
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Mogelijke complicatie bij sondevoeding?
A
Stomatitis
B
Aspiratie pneumonie
C
Misselijkheid
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Wat is monomere sondevoeding?
A
Voorverteerde sondevoeding
B
De sondevoeding is hetzelfde opgebouwd als in normale voeding

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Waarom controleer je de temperatuur van de sondevoeding voor toediening?
A
om te kijken of de voeding niet plakt
B
omdat koude voeding maagkrampen geeft
C
Om te kijken of de temperatuur past bij de omgevingstemperatuur
D
Om te kijken of de koelkast goed werkt

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Zou een mantelzorger sondevoeding toedienen? Licht je antwoord toe...

Slide 10 - Open question

This item has no instructions

Op welke temperatuur geef je de sondevoeding? Hoe kan je dit evt. opwarmen?

Slide 11 - Open question

This item has no instructions

Met een PEG sonde is er minder kans op een aspiratie pneumonie.
JA/NEE

Slide 12 - Open question

This item has no instructions

Waar staat ook al weer ACT zwachtelen voor?
A
Anterior compressieve therapie
B
Ambulante compressie therapie
C
Arteriële compressie therapie
D
Ambulante compressieve toepassingen

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Bij ACT zwachtelen gebruik je de volgende zwachtels:
A
met lange rek
B
met korte rek
C
maakt niet uit
D
geen van beide

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

wat is het doel van ACT zwachtelen
A
Ondersteuning van de spierpompfunctie
B
afvoer van oedeem
C
beide zijn juist
D
beide zijn onjuist

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Complicaties bij ACT zwachtelen is/zijn;
A
pijn na het lopen met zwachtels
B
striemen, blaren
C
witte verkleuring van de tenen
D
alle antwoorden zijn goed

Slide 16 - Quiz

Pijn: enige pijn na het zwachtelen kan normaal zijn, deze dient te verdwijnen wanneer patiënt gaat lopen. Wanneer pijn niet verdwijnt na lopen, kan dit duiden op een niet herkenbare arteriële insufficiëntie. Zwachtel verwijderen!
Blaren en striemen kunnen ontstaan door een ongelijkmatige strakke zwachtel, of niet genoeg polsteren.
Kleur van de tenen: enige blauwe verkleuring van de tenen is normaal, deze kleur moet verdwijnen wanneer patiënt loopt. Zijn de tenen wit dan verband verwijderen en moet je denken aan arteriële insufficiëntie.

Bij ACT zwachtelen mogen de zwachtels 's nachts niet blijven zitten.
A
juist
B
onjuist

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Wat zijn indicaties voor ACT zwachtelen

Slide 18 - Open question

This item has no instructions

Bij een tracheotomie heeft de cliënt nog wel stembanden maar kan deze niet gebruiken
A
waar
B
niet waar

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Hoe noem je een operatieve opening in de luchtpijp?
A
tracheostoma
B
tracheotomie

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

wat is de oorzaak van taai slijm bij een tracheostoma?
A
lucht wordt niet verwarmd door de neus / mond
B
lucht wordt niet bevochtigd door neus / mond
C
allebei juist

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een reden om een tracheotomie te plaatsen?
A
Dreigende afsluiting van de luchtpijp
B
Langdurige beademing
C
Verlamming van slik- en ademhalingsspieren
D
A,B en C

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

waarom wil je korstvorming rond de opening van een tracheostoma voorkomen?
A
kans op verstopping
B
risico op prikkeling
C
niet hygienisch
D
sluit niet goed af

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Welk antwoord hoort hier niet bij,
een tracheostoma
A
Kun je niet meer normaal praten
B
Hoest je via de stoma
C
Is tijdelijk
D
Is het strottenhoofd verwijderd

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Kan je met een tracheocanule eten en/of drinken?
A
Ja
B
Nee

Slide 25 - Quiz

Met een tracheostoma is eten en drinken vaak mogelijk. Een voorwaarde is dat de patient zelf kan slikken en hoesten. De logopedist beoordeelt in hoeverre de patiënt zonder kans op verslikken, kan eten en drinken. Soms passen we het dieet tijdelijk aan en krijgt de patient sliktraining/ begeleiding van de logopedist.
Een kunstneus op de stoma zorgt ervoor dat de ingeademde lucht wordt......
A
gefilterd
B
bevochtigd

Slide 26 - Quiz

Als de zorgvrager ademt via het tracheostoma, stroomt de lucht niet meer via de mond, neus- en keelholte. De zorgvrager heeft dan alleen een stoma met een kunstneus. Het is dan belangrijk om de lucht toch te filteren voordat die wordt ingeademd. Er wordt een speciale filter vóór het tracheostoma bevestigd. Dit filter wordt ook wel kunstneus genoemd, omdat het de functie van de neus gedeeltelijk overneemt. De ingeademde lucht wordt verwarmd, bevochtigd en gefilterd.