herhaling alle werkwoordspelling + Engelse ww.

Herhaling
doel: pvtt, pvvt, vd, od, bn, geb. wijs > dit ook toepassen op de Engelse werkwoorden.
programma
1. Nakijken huiswerk
2. herhaling m.b.v. quiz (lessonup)
3 toets
1 / 31
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Herhaling
doel: pvtt, pvvt, vd, od, bn, geb. wijs > dit ook toepassen op de Engelse werkwoorden.
programma
1. Nakijken huiswerk
2. herhaling m.b.v. quiz (lessonup)
3 toets

Slide 1 - Slide

Opdracht 2
1 a Ik luister graag naar podcasts en luisterboeken.
b Vind je het de feestjes van Patricia ook zo leuk?
c Twan zegt: ‘Luister nou even naar me’.
d Van koekjes bakken word ik altijd heel blij.
e Red jij weleens een penalty?
f ‘Sla de bal over het net’, roept de tennisleraar naar Yasmin.


2 de zinnen c en f

Slide 2 - Slide

Opdracht 3 hv2
a Schud jij je haar eens los.
b Raad je ook weleens wie De Mol is?
c Nabil wordt ingehaald door Lee-Ann tijdens de 500 meter sprint.
d Bidt je beste vriend Omar voor het eten?
e Maak die appelaart af voor de visite komt! > geb.wijs
f De herfst is een gezellig seizoen, vind je niet?



Slide 3 - Slide

Opdracht 5
a Het muziekfestival in de polder is voor komende zomer helaas vd – gecanceld.
b Mevrouw Mulders pvvt – dubbelcheckte de woordenschattoets vorige week op fouten.
c Metin en Puck hebben hun belevenissen tijdens een dagje Amsterdam vd – gevlogd.
d Tamara pvtt – freerunt drie keer per week om in topconditie te blijven.
e Op de avond na het schoolfeest pvvt – dumpte Renée Noa via een appje.
f Door sociale media pvtt – zoomt men tegenwoordig wel heel erg op je uiterlijk in.
g Voor het kerstdiner pvtt – grilt tante Sophie een kippetje in plaats van een kalkoen.
h Vorige week hebben Wesley en Shanisa voor het eerst vd – gecrosstraind.

Slide 4 - Slide

De Oude Grieken [sporten] naakt tijdens de Olympische spelen.

verleden tijd
A
sporten
B
sportten
C
sporte
D
sportte

Slide 5 - Quiz

Zoek dan een andere tandarts uit die daar echt in [specialiseren] is.
A
gespecialiseerd
B
gespecialiseert

Slide 6 - Quiz

Bij iedere behaalde kilometer [wachten] hen een nieuwe kleurendouche.


verleden tijd
A
wachtte
B
wachte
C
wachten
D
wachtten

Slide 7 - Quiz

Je hebt het gevoel dat je niet begrepen [worden].
A
wordt
B
word

Slide 8 - Quiz

Mijn spieren zijn [verstijven] en ik begin verward om me heen te grijpen.
A
verstijft
B
verstijfd

Slide 9 - Quiz

Elke keer [overtreden] jij weer alle regels.

verleden tijd
A
overtrad
B
overtradt
C
overtreedden
D
overtreden

Slide 10 - Quiz

Ik [redden] het nu ook zonder verdoving.

tegenwoordige tijd
A
red
B
redt
C
ret

Slide 11 - Quiz

Door de messteek [bloeden] hij flink.

verleden tijd
A
bloeden
B
bloedden
C
bloedt
D
bloedde

Slide 12 - Quiz

In de loods vond de politie de [roven] goederen.
A
geroofden
B
geroofte
C
geroofde
D
geroofte

Slide 13 - Quiz

[beantwoorden] alle vragen.

tegenwoordige tijd
A
Beantwoord
B
beantwoordt

Slide 14 - Quiz

Chelsea [beroven] Barcelona van wispelturig toptalent uit Ecuador.
A
berooft
B
beroofd
C
beroofdt

Slide 15 - Quiz

De politie [begeleiden] Amsterdamse zaalvoetbalsupporters in Eindhoven.

tegenwoordige tijd
A
begeleit
B
begeleidt
C
begeleid
D
begeleiden

Slide 16 - Quiz

Ik snap wat je [bedoelen].

tegenwoordige tijd
A
bedoeld
B
bedoelt

Slide 17 - Quiz

Sukkel, je [appen] die foto naar de verkeerde!

tegenwoordige tijd
A
apt
B
appt
C
ap't
D
app't

Slide 18 - Quiz

Hij [googelen] al zijn exen.

tegenwoordige tijd
A
googlet
B
googelt
C
googled
D
googeldt

Slide 19 - Quiz

Mees [stressen] altijd zo als hij een toets moet maken.

tegenwoordige tijd
A
stresst
B
stresdt
C
stressdt
D
strest

Slide 20 - Quiz

Facebook [deleten] onschuldige foto's.


tegenwoordige tijd
A
delet
B
deletet
C
deletedt
D
deleet

Slide 21 - Quiz

Deze keer [chillen] we bij Tilbe thuis.

verleden tijd
A
childen
B
chillden
C
childe
D
chillde

Slide 22 - Quiz

Per ongeluk [deleten] de docent vanmorgen alle cijfers.

verleden tijd
A
deletete
B
deleete
C
delete

Slide 23 - Quiz

Hij (mixen...pvvt) het drankje terwijl hij druk stond te praten.
A
mixde
B
mixte
C
mixtte
D
mixdde

Slide 24 - Quiz

Een wafel met slagroom maakt bijna mijn [verkloten] examen van vandaag goed.
A
verklote
B
verklootte
C
verklotte
D
verkloten

Slide 25 - Quiz

Ondanks alle informatie die ze hebben [verzamelen], blijft het een lastige klus.
A
verzameld
B
verzamelt
C
verzameldt

Slide 26 - Quiz

Helaas moeten we morgen toch die [uitstellen] toets doen.
A
uitgestelde
B
uitgestelden

Slide 27 - Quiz

Op die [vergroten] foto zie ik hem nog steeds niet.
A
vergroten
B
vergrootte
C
vergroote
D
vergrote

Slide 28 - Quiz

Hij liep (fluiten) naar school
A
fluitend
B
fluitent
C
fluitendt

Slide 29 - Quiz

(Binden..) dit touw vast!
A
Bindt
B
Bind

Slide 30 - Quiz

Toets
Ga naar Teams / Nederlands / lesmateriaal/ werkwoordspelling/ so ww.spelling
Maak deze toets in je schrift in stilte!!

Slide 31 - Slide