werkwoordspelling

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

werkwoordspelling

hoofdstuk 1, 2 en 3

persoonsvorm tegenwoordige tijd

De persoonsvorm tegenwoordige tijd heeft drie verschillende vormen:

ik-vorm

ik-vorm + t

hele werkwoord

pvtt > kies de juiste vorm

Het eerste uur .... om 8.30u.

1. begin
2. begind
3. begint
4. begon

pvtt > kies de juiste vorm

De leerling .... zich om 8.00u.

1. meld
2. meldt
3. melde
4. meldde

pvtt > kies de juiste vorm

Ik .... zo moe van deze oefeningen.

1. word
2. wordt
3. werd

pvtt > kies de juiste vorm

Wie .... zich al?

1. verveelt
2. verveeld
3. verveeldt
4. verveelde

pvtt > kies de juiste vorm

.... je moeder het ook een goed idee?

1. vind
2. vindt
3. vond

pvtt > kies de juiste vorm

... je vingers niet!

1. Brandt
2. Brande
3. Brand

persoonsvorm verleden tijd

Er zijn twee soorten werkwoorden in de verleden tijd:

1. sterke werkwoorden: de klank verandert in de v.t.

ik loop - ik liep     ik ga - ik ging    ik rijd - ik reed

De regel voor de spelling is dan: schrijf wat je hoort

2. zwakke werkwoorden: er komt iets achter de ik-vorm

ik-vorm + te(n)   ik lachte   ik wachtte

ik-vorm + de(n)  ik oefende   ik raadde

Om te bepalen of de pvvt eindigt op -te(n) of op -de(n),

kun je de regel van 't (e)x-f(o)ksch(aa)p gebruiken.

Is de letter voor de uitgang -en van het hele werkwoord een medeklinker uit 't (e)x-f(o)ksch(aa)p, dan krijgt de pvvt een t, anders een d.

't (e)x-f(o)ksch(aa)p

pvvt > kies de juiste vorm

Ik ... me af wie er begonnen was.

1. vraag
2. vraagde
3. vroeg

pvvt > kies de juiste vorm

De docent .... de leerling te laat.

1. meldt
2. melde
3. meldde
4. meldden

pvvt > kies de juiste vorm

De docent .... om een paar leerlingen.

1. lacht
2. lachte
3. lachtte
4. lachtten

pvvt > kies de juiste vorm

De leerling.... zich al snel.

1. verveeld
2. verveelde
3. verveeldde
4. verveelden

pvvt > kies de juiste vorm

Mijn buurman .... een bijzondere plant.

1. ontdekte
2. ontdektte
3. ontdekten
4. ontdekt

voltooid deelwoord

Er zijn drie manieren om een voltooid deelwoord te schrijven:

1. Het eindigt op -en : Het schip is gezonken, de les is begonnen

2. Het eindigt op een -d : De leerling heeft zich verveeld.

3. Het eindigt op een -t : De leerling werd gepest.

Bij een -d of een -t, kun je het woord langer maken of het 't (e)x-f(o)ksch(aa)p gebruiken.

vd > kies de juiste vorm

Mijn oma is vorige week ...

1. verhuizen
2. verhuisd
3. verhuist

vd > kies de juiste vorm

Wie heeft jou dat ... ?

1. vertellen
2. verteld
3. vertelt

vd > kies de juiste vorm

Ik heb de plantjes in de tuin ...

1. geplant
2. gepland

vd > kies de juiste vorm

Wat is er met jou ... ?

1. gebeurt
2. gebeurd

vd > kies de juiste vorm

Ik heb de toetsweek al helemaal ...

1. geplant
2. gepland

onvoltooid deelwoord

Je schrijft een onvoltooid deelwoord altijd hetzelfde:

hele werkwoord + d:

fluitend

lopend

wachtend

od > kies de juiste vorm

Ik heb mijn toets ... gemaakt

1. fluitend
2. fluitent

od > kies de juiste vorm

De docent kwam ... de klas binnen.

1. mopperent
2. mopperend

bijvoeglijk gebruikt deelwoord

Van een voltooid of onvoltooid deelwoord kun je een bijvoeglijk naamwoord maken.
Soms moet je een -e toevoegen. Spel het bijvoeglijk      naamwoord zo kort en eenvoudig mogelijk.

Soms moet je, voor de uitspraak, -tt- of -dd- schrijven.

Voltooide deelwoorden die op -en eindigen, veranderen niet als je ze bijvoeglijk gebruikt.

vd > kies de juiste vorm

Hij was blij met zijn ... kamer.

1. vergrote
2. vergroten
3. vergrootte
4. vergroote

vd > kies de juiste vorm

De agent zag de ... muur.

1. beklade
2. bekladde
3. bekladte
4. bekladden

vd > kies de juiste vorm

Hij had veel pijn aan zijn ... hand.

1. verbrandde
2. verbrande
3. verbranden
4. verbrandte

Engelse werkwoorden

Engelse werkwoorden worden net zo vervoegd als de Nederlandse werkwoorden.

Maar soms houdt een Engels werkwoord voor de uitgang een dubbele medeklinker of een e,
als dit noodzakelijk is voor de uitspraak: baseballt, gamet.

pvtt > kies de juiste vorm

Baas in de stress, dan ... de hond mee .

1. stresst
2. strest

pvvt > kies de juiste vorm

Hij ... naar de uitgang.

1. racede
2. racete

pvvt > kies de juiste vorm

Gisteren ... hij enkele bestanden.

1. downloadde
2. downloade

vd > kies de juiste vorm

We hebben de hamburgers ... .

1. gegrild
2. gegrilt
3. gegrilld
4. gegrillt

vd > kies de juiste vorm

Bijna had hij de bestanden ... .

1. gedelet
2. gedeleted
3. gedelete
4. gedeletet