This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes and text slides.
DOEL:
Informeren
De schrijver wil dat je iets te weten komt
Overtuigen
De schrijver wil zijn mening geven
Activeren
De schrijver wil dat je iets WEL gaat doen
Instrueren
De schrijver wil uitleggen hoe je iets moet doen
Amuseren
De schrijver wil je vermaken