- het leuk vindt om telkens een ander onderwerp te behandelen.
- de keuzes in je leven bewust wilt maken.
- je afgelopen periode geen hekel had aan AK.
Slide 15 - Slide
Welke vaardigheden bij AK?
Gebieden met elkaar vergelijken;
In- en uitzoomen/wisselen van schaalniveau;
Onderscheid tussen het algemene en het bijzondere;
Fenomenen vanuit verschillende dimensies bestuderen;
Verbanden leggen tussen oorzaken en gevolgen;
Slide 16 - Slide
Wat kan je er eigenlijk mee?
Aardrijkskunde is een breed en algemeen vormend kennisvak en daarmee in tegenstelling tot veel andere vakken geen vak voor slechts een of enkele vervolgstudies.
Met aardrijkskunde kun je juist veel kanten op. Het bereidt voor op zowel gammastudies als bètastudies of combinaties daarvan.
Bovendien leer je juist bij aardrijkskunde om relaties en verbanden te leggen, iets wat voor elke vervolgstudie essentieel is.
AK kiezen is dus slim kiezen!
Slide 17 - Slide
Universiteit
Vroeger was er één studie geografie. Nu opgesplitst in twee hoofdtypen:
1. Sociale geografie (en planologie): alles over de mens en de aarde
2: Aardwetenschappen: alles over de fysieke aarde, ontstaan en processen (Let op: vaak NT profiel vereist! m.u.v. wiskunde B)
Slide 18 - Slide
Maar de opties zijn eindeloos...
Ontzettend veel studies waarbij AK handig is om te hebben gehad!
Van technische studies, tot duurzaamheid, van fysische geografie tot sociale studies!
Klik voor grotere afb.
Slide 19 - Slide
Aardrijkskunde is daarnaast zeer gewenst bij de volgende studies:
Beleidswetenschappen
PABO
Journalistiek
Toerisme en recreatie
Rechten (omgevingsrecht bijvoorbeeld!)
Sociologie
Antropologie
Economie
Geschiedenis
Politicologie
Bestuurskunde
Agrarische opleidingen
Taal- en cultuurstudies
Bouwkunde
Maatschappelijk werk
Slide 20 - Slide
Sociale geografie en planologie
Hoe richten we de ruimte om ons heen in?
Welke veranderingen vinden daarin plaats?
En wat zijn de maatschappelijke effecten hiervan op (inter)nationaal niveau?
Als sociaal geograaf en planoloog bestudeer je de oorzaken en effecten van ruimtelijke ontwikkelingen.
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Slide
Aardwetenschappen
Natuurwetenschappelijke opleiding
Systeem aarde
Toepassen van theorie op processen die gebeuren in / op de aarde
Combinatie van scheikunde/natuurkunde/wiskunde/aardrijkskunde
Wat ga ik dan precies leren? Bijvoorbeeld... - Verleden, heden en toekomst van de planeet (klimaat, milieu) - Klimaatverandering
- Platentektoniek, water, geologie (geschiedenis van de aarde) - Stenen, bodems, weer- en klimaatvoorspellingen
Slide 23 - Slide
Twijfel je nog?
Waarom moet ik het vak dan echt kiezen?
- Het is heel afwisselend; soms exact (NT/NG), soms sociaal (EM/CM) en past dus in elk profiel.
- Het is super actueel: er gebeurt altijd wel iets in de wereld dat betrekking heeft op de leerstof
- Je bij veel opleidingen echt een voorsprong hebt als je aardrijkskunde hebt gevolgd
- Je leert op een andere manier te kijken naar de omgeving: je weet namelijk wat de geschiedenis is en wat er beter kan!
- Je leert van alles over Nederland en de uitdagingen die wij hier hebben
Slide 24 - Slide
Twijfel? Bespreek het dan!
Je docent kan je helpen en meedenken, zoals:
- Meedenken of AK de beste keuze voor jou is ;
- Rustiger en met meer tijd je uitleggen wat AK in de bovenbouw inhoudt
- Je bovenbouwboeken meegeven, zodat je thuis eens rustig kan kijken wat er allemaal komt kijken bij AK in de bovenbouw
- En meer, dus vraag maar raak.
Slide 25 - Slide
Adviezen bovenbouw
Uiterlijk voor de voorjaarsvakantie wordt in magister een advies ingevuld.
Slide 26 - Slide
"Ik ga aardrijkskunde kiezen in de bovenbouw!"
A
Ja, zeker weten!
B
Absoluut niet!
C
Misschien
D
Ik heb echt nog geen flauw idee..
Slide 27 - Quiz
Kies aardrijkskunde omdat
...het een afwisselend vak is.
...je een beter beeld van de wereld krijgt.
...je veel praktische vaardigheden opdoet.
...je met aardrijkskunde een voorsprong hebt in veel vervolgopleidingen.
... Je hele leuke docenten krijgt (meneer Ogink of meneer Adriaans)
Slide 28 - Slide
Welk advies zou jij jezelf voor AK geven en waarom?
++
Als de leerling zo door gaat, zal hij succesvol zijn in de bovenbouw.
+
Als de leerling zo door gaat, denk ik dat hij succesvol zal zijn in de bovenbouw.
+-
Ik weet niet zeker of de leerling succesvol zal zijn in de bovenbouw.
-
Ik denk niet dat de leerling succesvol zal zijn in de bovenbouw.
- -
De leerling zal niet succesvol zijn in de bovenbouw.
++
Als de leerling zo door gaat, zal hij succesvol zijn in de bovenbouw.
+
Als de leerling zo door gaat, denk ik dat hij succesvol zal zijn in de bovenbouw.
+-
Ik weet niet zeker of de leerling succesvol zal zijn in de bovenbouw.
-
Ik denk niet dat de leerling succesvol zal zijn in de bovenbouw.
- -
De leerling zal niet succesvol zijn in de bovenbouw.
++
Als de leerling zo door gaat, zal hij succesvol zijn in de bovenbouw.
+
Als de leerling zo door gaat, denk ik dat hij succesvol zal zijn in de bovenbouw.
+-
Ik weet niet zeker of de leerling succesvol zal zijn in de bovenbouw.
-
Ik denk niet dat de leerling succesvol zal zijn in de bovenbouw.
- -
De leerling zal niet succesvol zijn in de bovenbouw.
++
Als de leerling zo door gaat, zal hij succesvol zijn in de bovenbouw.
+
Als de leerling zo door gaat, denk ik dat hij succesvol zal zijn in de bovenbouw.
+-
Ik weet niet zeker of de leerling succesvol zal zijn in de bovenbouw.
-
Ik denk niet dat de leerling succesvol zal zijn in de bovenbouw.
- -
De leerling zal niet succesvol zijn in de bovenbouw.