Uitleg voorkennis en leerdoel 1 en 2

H9 Wortelfuncties




Ga rustig zitten op je plek.
Leg je wiskundespullen open op tafel.
Leg je iPad omgedraaid op tafel neer.

1 / 23
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

H9 Wortelfuncties




Ga rustig zitten op je plek.
Leg je wiskundespullen open op tafel.
Leg je iPad omgedraaid op tafel neer.

Slide 1 - Slide

Opbouw les 
  • Vragen voorkennis 
  • Uitleg leerdoel 1 
  • Aan de slag (voorkennis en leerdoel 1)
  • PAUZE
  • Uitleg leerdoel 2
  • Aan de slag (leerdoel 1 en 2)
  • Afsluiting

Slide 2 - Slide



Het maken van aantekeningen is niet verplicht, maar wel aan te raden.

Het is wel verplicht om aantekeningen te maken van de gedeelde lessen.






 

Slide 3 - Slide

f(x)=x
Wat weet je nog van wortels?

Slide 4 - Mind map

Wortelfunctie      f(x)= √x
Bij het randpunt begint de wortelgrafiek.

Coördinaten berekenen randpunt
Stap 1:    Stel hetgeen onder de wortel gelijk aan 0.
Stap 2:    Los de vergelijking op, dit is de x-waarde van het randpunt.
Stap 3:    Bereken de y-waarde door x in te vullen in de functie.
Stap 4:    Noteer de coördinaten van het randpunt.

Slide 5 - Slide

Wortelfunctie      
Voorbeeld:    f(x)= 2 + √(4-x)




Coördinaten berekenen randpunt.
Stap 1:    Stel hetgeen onder de wortel gelijk aan 0.        
Stap 2:    Los de vergelijking op, dit is de x-waarde van het randpunt.
Stap 3:    Bereken de y-waarde door x in te vullen in de functie.
Stap 4:    Noteer de coördinaten van het randpunt.
f(x)= 2 + √(4-x)


Slide 6 - Slide

Wortelfunctie      
Voorbeeld:    f(x)= 2 + √(4-x)




Coördinaten berekenen randpunt.
Stap 1:    Stel hetgeen onder de wortel gelijk aan 0.        

f(x)= 2 + √(4-x)

4-x = 0 

Slide 7 - Slide

Wortelfunctie      
Voorbeeld:    f(x)= 2 + √(4-x)




Coördinaten berekenen randpunt.
Stap 1:    Stel hetgeen onder de wortel gelijk aan 0.        
Stap 2:    Los de vergelijking op, dit is de x-waarde van het randpunt.

f(x)= 2 + √(4-x)

4-x = 0 
 x = 4

Slide 8 - Slide

Wortelfunctie      
Voorbeeld:    f(x)= 2 + √(4-x)




Coördinaten berekenen randpunt.
Stap 1:    Stel hetgeen onder de wortel gelijk aan 0.        
Stap 2:    Los de vergelijking op, dit is de x-waarde van het randpunt.
Stap 3:    Bereken de y-waarde door x in te vullen in de functie.

f(x)= 2 + √(4-x)

4-x = 0 
 x = 4
 f (4) = 2 + √(4-4) = 2 + √0 = 2


Slide 9 - Slide

Wortelfunctie      
Voorbeeld:    f(x)= 2 + √(4-x)




Coördinaten berekenen randpunt.
Stap 1:    Stel hetgeen onder de wortel gelijk aan 0.        
Stap 2:    Los de vergelijking op, dit is de x-waarde van het randpunt.
Stap 3:    Bereken de y-waarde door x in te vullen in de functie.
Stap 4:    Noteer de coördinaten van het randpunt.
f(x)= 2 + √(4-x)

4-x = 0 
 x = 4
 f (4) = 2 + √(4-4) = 2 + √0 = 2

Randpunt (4,2)

Slide 10 - Slide

Wortelfunctie      
Voorbeeld:    f(x)= 2 + √(4-x)



Twee vragen:
  • Welke y hoort er bij x=-2?
  • Welke x hoort er bij y=5?
f(x)= 2 + √(4-x)

4-x = 0 
 x = 4
 f (4) = 2 + √(4-4) = 2 + √0 = 2

Randpunt (4,2)

Slide 11 - Slide

Zelfstandig werken (op fluistertoon) aan je leerdoel.


Pak je iPad erbij en open de gedeelde les (leerdoel 1).
Neem de aantekeningen eerst over in je schrift.
Maak de opgaven.

Lukt een opgave niet?
Overleg bij vragen eerst met je klasgenoot.
Komen jullie samen er niet uit vraag mij om hulp.






timer
10:00

Slide 12 - Slide

Aan de slag
Noteer eerst de aantekeningen in je schrift.

Maak de opgaven:  3, 4, 5, (O)6, 8, 9, (U1)
Let ook op je notatie!        

Controleer je werk kritisch met behulp van de uitwerkingen via magister leermiddelen.
- Snap je wat je fout gedaan hebt? Verbeter je fouten met een andere kleur. 
- Snap je niet wat je fout gedaan hebt? Vraag een klasgenoot, ouder of je docent om hulp.
- Ben je thuis en je komt er echt niet uit? Zet er dan even een kruisje voor en vraag het de eerst volgende les.

Lever op de volgende slide opgave 6c en 8


Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Wortels optellen en aftrekken
Gelijksoortige wortelvormen kun je herleiden!





32+52=82
3353=23
3527
De wortels zijn niet gelijk.
Neem bovenstaande over in je schrift.

Slide 15 - Slide

Wortels vermenigvuldigen
Re


Rekenregel: 
3253=3523=156
3353=159=153=45
Neem bovenstaande over in je schrift.
abcd=acbd

Slide 16 - Slide

Onder één wortel schrijven







26=46=46=24
32=92=18
Neem dit over in je schrift.

Slide 17 - Slide

Vereenvoudigen van wortels
75=253=253=53
40=410=210
Neem dit over in je schrift.

Slide 18 - Slide


Check!
√(75p) = 

Slide 19 - Open question


Check!
√(5a) + √(3b)= 

Slide 20 - Open question

Zelfstandig werken (op fluistertoon) aan je leerdoel.


Pak je iPad erbij en open de gedeelde les (leerdoel 1 en 2).
Neem de aantekeningen eerst over in je schrift.
Maak de opgaven.

Lukt een opgave niet?
Overleg bij vragen eerst met je klasgenoot.
Komen jullie samen er niet uit vraag mij om hulp.






timer
10:00

Slide 21 - Slide

Afsluiten

Slide 22 - Slide

Aan de slag
Vul de exit-vragen in.
Maak een begin met de weektaak.
De leerdoelen 1, 2 en 3 moeten voor maandag af zijn.
Leerdoel 4 mag je al mee beginnen (nog geen huiswerk).

Slide 23 - Slide