2223 HP 2H Voca H2, faire, pouvoir en bezitt vnw

Unité 2
  • Vocabulaire (woordjes) 8p
  • Faire 5p
  • Pouvoir 5p
  • Bezitt vnw 5p
  • Phrases (zinnen) 8p 
1 / 13
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Unité 2
  • Vocabulaire (woordjes) 8p
  • Faire 5p
  • Pouvoir 5p
  • Bezitt vnw 5p
  • Phrases (zinnen) 8p 

Slide 1 - Slide

L'équipe
Je fais du foot dans une équipe sympa.
A
de trainer
B
team
C
de tegenstander
D
de scheidsrechter

Slide 2 - Quiz

J'ai appris (apprendre)
J'ai appris pour faire du surf
A
Ik heb geleerd
B
spelen
C
laten zien
D
ontmoeten

Slide 3 - Quiz

Une expérience
C'était une expérience inoubliable.
A
het verhaal
B
de dag
C
de uitzending
D
een ervaring

Slide 4 - Quiz

Welke karaktereigenschappen zijn POSITIEF? (2X)
A
ennuyeux
B
marrant
C
gentil
D
énervé

Slide 5 - Quiz

Inoubliable
C'était une expérience inoubliable.
A
onvergetelijk
B
intensief
C
gek
D
creatief

Slide 6 - Quiz

Un exposé
La classe fait un exposé sur leur sport favori.
A
een vergissing
B
een afspraak
C
een idee
D
een spreekbeurt

Slide 7 - Quiz

gagner une compétition
A
een wedstrijd verliezen
B
een wedstrijd volgen
C
een wedstrijd winnen
D
een wedstrijd kijken

Slide 8 - Quiz

Welke vraag hoort bij onderstaand antwoord?
"Le rugby est un sport dur, physiquement. Il faut s'entrainer quatre fois par semaine".
A
Comment tu t'entraines?
B
Qu'est-ce qu'il y a?
C
Qu'est-ce que tu peux conseiller?
D
Où tu vas faire du rugby?

Slide 9 - Quiz

Welke Franse woorden hebben te maken met voetbal?
Noem er 5.

Slide 10 - Mind map


Slide 11 - Open question

Faire (maken, doen)

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Mind map