1 koerijden
3 a herkauwen (al. 2): voedsel nog een keer verwerken
b tuigje (al. 2): riempje
c schoft (al. 2): schouder van een groot viervoetig dier (eigenlijk: een hoge plek tussen de schouders)
d Spaanse pas (al. 4): stap waarbij een dier zijn voorpoot hoog optilt en naar voren strekt
e een verschil van dag en nacht (al. 5): een groot verschil
f jolig (al. 5): vrolijk; uitbundig
g met beleid (al. 6): voorzichtig
h beuken (al. 6): met grote kracht slaan/duwen