4 kader hoofdstuk 1 en 2

Wat heb je NIET nodig om een boxplot te kunnen tekenen?
A
Mediaan
B
Modus
C
Minimum
D
Maximum
1 / 19
next
Slide 1: Quiz
WiskundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Wat heb je NIET nodig om een boxplot te kunnen tekenen?
A
Mediaan
B
Modus
C
Minimum
D
Maximum

Slide 1 - Quiz

Wanneer is een boxplot handig?
A
Als je een boel baby's wil opsluiten
B
Iets met wiskunde?
C
Om te kijken of de antwoorden netjes zijn verdeeld
D
Als je goed wilt kijken hoe verspreid de verschillende antwoorden zijn

Slide 2 - Quiz

Wat is de mediaan van deze boxplot?
A
34
B
21
C
20
D
Dat kun je niet weten!

Slide 3 - Quiz

Vul in:
Bij een boxplot is Q1 ......
A
50% van de waarnemingen
B
Het meest linkse streepje van de boxplot.
C
Het meest rechtse streepje van de boxplot.
D
25% van de waarnemingen

Slide 4 - Quiz


De helft van de jongens heeft een schoenmaat tussen 40 en 42.
In onderstaand boxplot staan de schoenmaten van alle derdeklassers van het Mosa college verwerkt.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quiz

Je gooit met een dobbelsteen.
Welke kans is groter, de kans op een 6 of de kans op geen 6
A
kans op een 6
B
even groot, je gooit een 6 of niet
C
kans op geen 6

Slide 6 - Quiz

De kans op een gebeurtenis is 0,32. Wat is de kans dat de gebeurtenis zich NIET voordoet?
A
0,68
B
1/0,32
C
-0,32
D
0,78

Slide 7 - Quiz

Hoe noteer je een kans?
A
in procenten
B
als een breuk
C
..... op de...
D
Zowel A, B als C

Slide 8 - Quiz


Je ziet hier een ....
A
wegendiagram (zeker weten)
B
boomdiagram (zeker weten)
C
wegendiagram (gokje)
D
boomdiagram (gokje)

Slide 9 - Quiz

Gooien met 2 muntstukken. Welke diagram zou je tekenen?
A
Boomdiagram
B
Wegendiagram

Slide 10 - Quiz

Hiernaast zie je een boomdiagram.
Het boomdiagram stelt de inhoudsopgave van een boek voor. Dat boek heeft een titel en drie hoofdstukken. Elk hoofdstuk bestaat uit verschillende delen.
Hoeveel delen heeft het tweede hoofdstuk?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 11 - Quiz

Ik heb 3 paar schoenen. 2 paar broeken en 4 verschillende T-shirts.
Welke diagram kan ik gebruiken om uit te rekenen hoeveel keuzes ik heb?
A
boomdiagram
B
wegendiagram

Slide 12 - Quiz

Wat voor schema is dit?
A
Boomdiagram
B
Stroomdiagram
C
Tijdlijn
D
Standaardformulier

Slide 13 - Quiz

Welke van de grafieken hieronder is de grafiek van een wortel formule?
A
B
C

Slide 14 - Quiz

Wat voor soort grafiek is dit?
A
Lineaire grafiek
B
Wortel grafiek
C
Periodieke grafiek
D
Parabool

Slide 15 - Quiz

Wat is een parabool?
A
de grafiek van een kwadratische formule
B
de grafiek van een wortelformule
C
een onderdeel van een parachute
D
een cirkel

Slide 16 - Quiz


Wat voor parabool is dit?
A
Dalparabool
B
Bergparabool

Slide 17 - Quiz

Deze grafiek
hoort bij een
A
wortelfunctie
B
gebroken functie
C
machtsfunctie
D
lineaire functie

Slide 18 - Quiz


Wat voor parabool is dit?
A
Dalparabool
B
Bergparabool

Slide 19 - Quiz