- Voorbereidingstijd. Welke woorden heb je nodig? Zoek/schrijf ze op in tweetallen
- 1 iemand is de speler (vinger op laten steken en dan kies ik iemand). De speler gaat naar de gang.
- In de klas kiezen we wie het is (zorgen dat het niet meteen geraden kan worden)
- We bespreken even hoe degene er uit ziet (kleding, kleuren, oogkleur, haren, schoenen etc)
- De speler komt terug de klas in en stelt vragen aan mij (de docent)
Hat er oder sie …… Ist er oder sie …… Trägt er oder sie ………
- Ik antwoord met ja of nein
- De leerlingen die niet aan het antwoord voldoen gaan voorover op de tafel liggen. (worden neergeklapt)