6.7 PV in de verleden tijd

Vak: Nederlands
Hoofdstuk: 6
1.
Lesopening
2.
Leergebiedoverstijgende doelen + arrangementen
3.
Lesdoel (+ minicheck)
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie + afsluiting
1 / 25
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Vak: Nederlands
Hoofdstuk: 6
1.
Lesopening
2.
Leergebiedoverstijgende doelen + arrangementen
3.
Lesdoel (+ minicheck)
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie + afsluiting

Slide 1 - Slide

1. Lesopening
Pak je boek van Nederlands, laat het nog even dicht. 



Slide 2 - Slide

2. Leergebiedoverstijgende doelen
Zelfstandig leren
- Werkt volgens de gestelde eisen, die aan de opdrachten worden gesteld. 

Als er staat leg je antwoord uit, doe je dat. 




Slide 3 - Slide

Arrangementen
- Verdiept: kijk of je zelfstandig aan de slag kunt of dat je mee wil doen aan de instructie na het benoemen van de lesdoelen en het lezen van de theorie. 
Namen lln

- Basis: doe mee aan de mini-check. Alles goed? Zelfstandig aan de slag. Niet alles goed? Instructie volgen, daarna aan de slag. 
Namen lln

- Intensief: doe mee aan de mini-check. Instructie volgen, kom aan de groepstafel zitten. 
Namen lln

Slide 4 - Slide

3. Lesdoel
Aan het eind van deze les; 
- kun je klankveranderende werkwoorden in de VT noteren. 

Slide 5 - Slide

Verdiept arrangement:
Namen lln. 

Huiswerk noteren + maken:
Les: 6.7
blz.: 243 t/m 245
opdr.: 21 t/m 23 

Slide 6 - Slide

Mini-check
Wat weet je al van het lesdoel?

Slide 7 - Slide

Vul het werkwoord in de VT in:
De scharen van de kapper ...... (liggen) in de ladekast.

Slide 8 - Open question

Vul het werkwoord in de VT in:
Mijn ouders ...... (slapen) in de grootste slaapkamer.

Slide 9 - Open question

Vul het werkwoord in de VT in:
De appels ...... (vallen) uit de tas.

Slide 10 - Open question

Wie maakt wat:
3 vragen goed? Ga zelfstandig aan de slag:
les 6.7, opdr. 21 t/m 23, blz. 243 t/m 245

De rest doet mee met de instructie.

Slide 11 - Slide

4. Instructie
Lees mee op de volgende dia. 

Slide 12 - Slide

Klankvaste werkwoorden

Slide 13 - Slide

Klankveranderende werkwoorden: 
dit zijn werkwoorden waarbij de klank verandert als je het werkwoord in een andere tijd zet. Meestal kun je horen hoe je het werkwoord schrijft.

Voorbeeld:
  • slapen
  • t.t.: Mijn cavia slaapt de hele dag.
  • v.t.: Mijn cavia sliep de hele dag.

Slide 14 - Slide

Wat is een klankveranderend werkwoord?
A
lopen
B
regenen
C
vieren
D
betalen

Slide 15 - Quiz

Zet in de verleden tijd.
Wat gebeurt er met de klank?
SLAPEN
A
de klank verandert
B
de klank blijft gelijk

Slide 16 - Quiz

klankvast of klankveranderend?

WENSEN
A
Klankvast
B
Klankveranderend

Slide 17 - Quiz

Zet in de verleden tijd.
Wat gebeurt er met de klank?
BLIJVEN
A
de klank verandert
B
de klank blijft gelijk

Slide 18 - Quiz

5. Begeleid inoefenen
Wie kan zelfstandig aan de slag (basis)?
Lees en maak les 6.7, blz. 243 t/m 245, opdr. 21 t/m 23

Wie heeft nog extra instructie/leeshulp nodig (intensief)?
Damian, Jayson --> kom aan de instructietafel zitten. 
Dan gaan we samen aan de slag. 

Slide 19 - Slide

6. Zelfstandig werken
Je leest en maakt zelfstandig, in stilte:
V: les 6.7, blz. 243 t/m 244, opdr. 21 t/m 23 --> Namen lln
B: les 6.7, blz. 243 t/m 244, opdr. 21 t/m 23 --> Namen lln
I: les 6.7, blz. 243 t/m 244, opdr. 21 t/m 23 --> Namen lln


Ben je klaar?
1. Kijk je werk zorgvuldig na + verbeter waar nodig. 
2. Huiswerk ander vak afmaken. 
3. Leren toets/lezen/woordzoeker. 
timer
30:00

Slide 20 - Slide

7. Evaluatie
- Zelfstandig leren; werkt volgens de gestelde eisen, die aan de opdrachten worden gesteld.
 
Evaluatie lesdoelen --> Quiz mee! 




Slide 21 - Slide

Klankvast of klankveranderend?

DENKEN
A
klankvast
B
klankveranderend

Slide 22 - Quiz

Klankvast of klankveranderd?

BIJTEN
A
Klankvast
B
Klankveranderend

Slide 23 - Quiz

Welke werkwoordsvorm verandert als je de zin in een andere tijd zet?
A
heel werkwoord
B
verleden tijd
C
persoonsvorm
D
voltooid deelwoord

Slide 24 - Quiz

Afsluiting
Ruim je boek en schrift van NE op.

Volgende lesuur: ...................

Slide 25 - Slide