This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
The Passive (lijdende vorm)
Slide 1 - Slide
Passive
Bij de lijdende vorm is het niet belangrijk wie iets doet, maar de actie is wel belangrijk. Dus wat er gebeurt.
Someone broke our kitchen window. > active Our kitchen window was broken. > passive
Slide 2 - Slide
Lijdende vorm
Het onderwerp van de zin ondergaat iets.
Het onderwerp voert de actie niet uit.
Example
Our kitchen window was broken by a burglar.
Slide 3 - Slide
Hoe maak je een passive zin?
1. Het lijdend voorwerp uit de active zin vooraan zetten.
(wordt dus onderwerp!)
2. vorm van 'to be' toevoegen. am/are/is/was/were/being/have-has-had/ been Kijk goed in welke werkwoordtijd de zin staat. 3. Tweede werkwoord veranderen naar een voltooid deelwoord.
past simple (o.v.t.)> was/were + voltooid deelwoord
Slide 6 - Slide
Examples
The door is opened (by me). > is + voltooid deelwoord The shoplifter was caught (by the police). > was + voltooid deelwoord
Slide 7 - Slide
Wie toevoegen
Wil je toevoegen 'wie' de actie uitvoert?
Dan kan je 'by' toe voegen en daarna de persoon/ding achter aan de zin te zetten.
The shoplifter was caught by the police.
Slide 8 - Slide
Let op!
Wil je toevoegen wie de actie uitvoert en staat er een tijdsbepaling in de zin? Dan komt eerst de persoon en dan de tijd. Staat de tijd vooraan de zin, dan laat je deze zo staan.
The shoplifter was caught by the police yesterday.
Slide 9 - Slide
The shop ____ yesterday.
A
was opened
B
is being opened
C
has been opened
D
is opened
Slide 10 - Quiz
Verander naar passive: My grandfather built this house in 1943.
Slide 11 - Open question
Verander naar passive: The cleaner cleaned the office.
Slide 12 - Open question
Verander naar passive: She wrote a song at that time.
Slide 13 - Open question
The thieves rob the bank.
Slide 14 - Open question
Verander naar passive The students handed in the test.
Slide 15 - Open question
Verander naar passive: The hairdresser cuts Mary's hair.