Inburgeringstest

1. Welke traditie is in de vorige eeuw ontstaan?
A
De oudejaarsconferentie
B
Oliebollen eten
C
Vuurwerk afsteken
1 / 42
next
Slide 1: Quiz
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

1. Welke traditie is in de vorige eeuw ontstaan?
A
De oudejaarsconferentie
B
Oliebollen eten
C
Vuurwerk afsteken

Slide 1 - Quiz

Slide 2 - Slide

2. Wanneer wordt de gouden koets gebruikt?
A
Bevrijdingsdag
B
Koningsdag
C
Prinsjesdag

Slide 3 - Quiz

3. Waarom zijn wij in Nederland begonnen met het afsteken van vuurwerk bij het begin van
een nieuw jaar?
A
Om de kwade geesten te verjagen
B
Om oud en nieuw extra feestelijk te maken
C
Omdat de Chinezen dat deden. Dit hebben we overgenomen

Slide 4 - Quiz

4. Een collega van u gaat trouwen. U bent niet uitgenodigd maar u wilt wel iets doen. Wat
doet u?
A
U geeft een cadeau, bijvoorbeeld iets voor in de keuken
B
U stuurt een enveloppe met geld
C
U stuurt haar een kaartje

Slide 5 - Quiz

5. Welke voortuin is bij Nederlanders geaccepteerd?
A
Tuin met fiets en een afvalbak
B
Tuin met koelkast, lege bierblikjes en nog wat andere troep
C
Tuin met kinderspeelgoed, winkelwagentjes en meerdere afvalbakken

Slide 6 - Quiz

6. U zit met een collega op een terras een drankje te drinken en u stoort zich aan het feit
dat een tafeltje verderop twee mannen elkaar strelen en kussen. Wat doet u?
A
U blijft zitten en doet alsof u het niet erg vindt
B
U zegt nogal luidruchtig tegen uw collega wat u vindt van homosekxualiteit
C
U zegt tegen de mannen dat ze ergens anders moeten gaan zitten

Slide 7 - Quiz

7. Het is nieuwjaarsdag. Tijdens de jaarwisseling hebben u en uw buren vuurwerk
afgestoken. Er ligt nu veel rotzooi op straat. Wat doet u?
A
Niets, het waait wel een keer weg
B
Niets, straatvegen is een taak van de gemeentereinigingsdienst
C
Als u wakker wordt, veegt u het even aan

Slide 8 - Quiz

8. Uw 17-jarige dochter is geslaagd voor haar havo-examen. Zij geeft vanavond een feestje
in uw huis. Hoe zorgt u dat er geen problemen met de buren komen?
A
U doet niets, want zo vaak gebeurt dit niet
B
U waarschuwt uw buren dat er vanavond een feestje is
C
U zorgt dat uw dochter het bezoek om 23:00 uur naar huis toestuurt

Slide 9 - Quiz

9. Uw dochter is een slimme meid. Ze wil na haar middelbare school graag leren. Welke
reactie is het best?
A
"Doe maar waar je zin in hebt, dat doe je toch altijd"
B
"Goed idee, vooral doen en verder gaan met leren"
C
"Kan je niet beter gaan werken en je eigen geld verdienen?"

Slide 10 - Quiz

10. Bij de buren van drie huizen verderop staat ineens een houten ooievaar in de tuin. Zij
hebben daar dus een kindje gekregen. Het zijn aardige mensen die u altijd groet. Wat
kunt u het beste als eerst doen?
A
U doet meteen een felicitatiekaart in de brievenbus
B
U gaat direct bij de buren langs om het kindje te bewonderen
C
U gaat over een paar dagen op bezoek om het kindje te bewonderen

Slide 11 - Quiz

11. U maakt uw frituurpan schoon en wilt het vet weggooien. U gebruikt altijd vloeibaar
frituurvet. Wat moet u met het frituurvet doen?
A
Door de wc spoelen
B
Met het gewone afval weggooien
C
Bij het chemisch afval doen

Slide 12 - Quiz

Kijk naar de plaatjes 
Afbeeldingsresultaat voor clico bakAfbeeldingsresultaat voor glas bak
Foto 1                                         Foto 2                          Foto 3

Slide 13 - Slide

12. In welke afvalbak gooit u die kapotte tl-buis?
A
Foto 1
B
Foto 2
C
Foto 3

Slide 14 - Quiz

13. Uw koophuis is door brand verwoest. U wilt het huis opnieuw bouwen. Welke verzekering
betaalt dat?
A
De inboedelverzekering
B
De opstalverzekering
C
De woonlastenverzekering

Slide 15 - Quiz

14. Uw kind vindt het leuk op school. Het gaat ook goed met leren. U hebt het hele jaar nog
geen gesprek gehad met de leerkracht van uw kind. Wat doet u?
A
U doet niets. Het gaat toch erg goed met uw kind op school
B
U gaat met andere ouders praten over hoe het gaat met uw kind op school
C
U vraagt de leerkracht van uw kind om een gesprek

Slide 16 - Quiz

15. U vindt dat een collega u tijdens het werk discrimineert. Wat kunt u het beste doen?
A
Uw collega zoveel mogelijk negeren
B
Naar de politie gaan en aangifte doen
C
Hierover met uw werkgever praten

Slide 17 - Quiz

16. U ruikt een gaslucht in uw huurwoning. Wat moet u dan doen?
A
Alle ramen en deuren openen en het energiebedrijf bellen
B
Alle ramen en deuren sluiten en een erkend installateur bellen
C
De hoofdkraan sluiten en de afdeling huisvesting van de gemeente bellen

Slide 18 - Quiz

17. U bent geslaagd voor uw rijexamen. Waar kunt u uw rijbewijs ophalen?
A
Bij de ANWB
B
Bij het gemeentehuis.
C
Op het politiebureau

Slide 19 - Quiz

18. Als u verhuist, heeft u meestal een nieuwe huisarts nodig. Wie moet dit regelen?
A
Dat moet u zelf doen
B
Uw oude huisarts
C
Uw verzekeraar

Slide 20 - Quiz

19. U bent, of uw partner is, zwanger. Wanneer moet u/zij voor het eerst naar het spreekuur
bij de verloskundige?
A
Als u het kindje voelt bewegen
B
Direct nadat de zwangerschap is vastgesteld
C
Rond de 10de week

Slide 21 - Quiz

20. U bent werkloos en u besluit een winkel te beginnen. Waar moet u die winkel dan laten
registeren?
A
Bij de kamer van koophandel
B
Bij de sociale dienst
C
Bij het Centrum voor werk en inkomen

Slide 22 - Quiz

21. U hebt vandaag gehoord dat u wordt ontslagen. Over een maand is uw laatste werkdag.
Een collega zegt dat u naar het CWI moet. Wanneer gaat u?
A
Als u weer voldoende uitgerust bent
B
Meteen morgen, dan is het gebeurd
C
Over een maand, na uw laatste werkdag

Slide 23 - Quiz

22. Uw vierde kindje is helemaal gezond ter wereld gekomen. U ontvangt een oproepkaart
van het consultatiebureau. Wat doet u?
A
U gaat met uw kindje naar het consultatiebureau
B
U gaat niet omdat die afspraak niet verplicht is
C
U gaat niet, omdat u nu wel weet hoe alles moet

Slide 24 - Quiz

23. Uw moeder van 78 jaar kan niet meer zo goed voor zichzelf zorgen. Zij wil graag hulp,
maar wil wel in haar eigen huis blijven wonen. Wie moet u bellen?
A
De thuiszorg. Die stuurt iemand voor hulp in huis
B
Een verpleeghuis, voor hulpmiddelen voor in huis
C
Het Centrum voor indicatiestelling Zorg, voor een indicatiebesluit

Slide 25 - Quiz

24. Er zijn veel afkortingen voor schooltypes in Nederland. Waar staan de afkortingen in
volgorde van oplopend opleidingsniveau.
A
hbo-mbo-wo
B
wo-hbo-mbo
C
mbo-hbo-wo
D
mbo-wo-hbo

Slide 26 - Quiz

25. Waarom is Willem van Oranje heel belangrijk geweest voor Nederland?
A
Hij heeft gezorgd voor het verjagen van de Spaanse bezetter uit ons land
B
Hij heeft het begin van onze onafhankelijkheidsstrijd geleid
C
Hij heeft het volkslied van Nederland, het Wilhelmus geschreven

Slide 27 - Quiz

26. Wat of wie herdenken wij op 4 mei?
A
Alle oorlogsslachtoffers
B
Het begin van de Tweede Wereldoorlog
C
Het einde van de Tweede Wereldoorlog

Slide 28 - Quiz

27. Hoe is nootmuskaat eigenlijk in Nederland gekomen?
A
Via onze kolonie de Nederlandse Antillen
B
Via onze kolonie Nederlands-Indië
C
Via onze kolonie Suriname

Slide 29 - Quiz

28. Wie bedoelen we met Indische Nederlanders?
A
Nederlanders die afstammen van de Indianen
B
Nederlanders die uit India komen
C
Nederlanders die uit het huidige Indonesië komen

Slide 30 - Quiz

29. Hoe lang doet u er ongeveer over om met de trein, zonder vertraging, van Amsterdam
naar Enschede te reizen?
A
1 uur
B
2 uur
C
3 uur

Slide 31 - Quiz

30. Wat is juist?
A
Alkmaar ligt in Noord-Holland.
B
De Noordoostpolder hoort bij Gelderland
C
Helmond ligt in Limburg

Slide 32 - Quiz

31. Waar is de bloembollensector het grootst.
A
In de provincie Flevoland
B
In de provincie Noord-Holland
C
In de provincie Zuid-Holland

Slide 33 - Quiz

32. Wat is precies actief kiesrecht?
A
Dat anderen u mogen kiezen
B
Dat u zelf mag stemmen
C
Dat u zelf mag stemmen en dat anderen u mogen kiezen

Slide 34 - Quiz

Deze vraag gaat over verkiezingen. Bekijk de foto's en zet ze in de juiste volgorde

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Slide

33. Zet de foto's in de juiste volgorde.
A
2-3-1
B
3-1-2
C
3-2-1
D
1-2-3

Slide 39 - Quiz

34. Welke van deze taken voert de koning uit?
A
Ministers benoemen
B
Regering samenstellen
C
Wetten maken

Slide 40 - Quiz

35. U komt ’s avonds laat thuis. Als u binnenkomt, ziet u dat iemand in uw huis heeft
ingebroken. Wat moet u dan als eerste doen?
A
Kijken welke spullen er weg zijn en dan de politie bellen
B
Uw buurman roepen. U gaat niet alleen naar binnen
C
Weer naar buiten gaan en dan de politie bellen

Slide 41 - Quiz

36. De rechter heeft de inbreker veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf en
heeft gezegd dat hij naar de gevangenis moet. De inbreker is het hier niet mee eens.
Wat moet hij in ieder geval doen?
A
Tegen de uitspraak in beroep gaan
B
Zijn excuses aanbieden
C
De uitspraak van de rechter opvolgen

Slide 42 - Quiz