wk 20: les 1 - Leesvaardigheid

Dinsdag 16 mei - 2AT1
  • 10 minuten stillezen
  • Terugblik Leesvaardigheid
  • Tekst 'Zie je beter in het donker als je veel wortels eet?'
  • Aan de slag!









timer
10:00
1 / 28
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Dinsdag 16 mei - 2AT1
  • 10 minuten stillezen
  • Terugblik Leesvaardigheid
  • Tekst 'Zie je beter in het donker als je veel wortels eet?'
  • Aan de slag!









timer
10:00

Slide 1 - Slide

Periode 4
Toetsweektoets (start 14 juni)
Toetsstof: H17, 18, 19, 32, 33, 34
Herhaling: H2, 3, 4

Leesvaardigheidstoets
Leesvaardigheid: 2, 3, 4, 17, 18, 19, 32, 33, 34

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Link

'Zie je beter in het donker als je veel wortels eet?'


Deze tekst staat ook op Classroom.

Slide 4 - Slide

Wat is het tekstdoel?
A
beschouwen
B
overtuigen
C
informeren
D
amuseren

Slide 5 - Quiz

Wat is het onderwerp?

Let op: het onderwerp noteer je in een of enkele woorden.

Slide 6 - Open question

Noteer een hoofdzaak uit alinea 4.

Slide 7 - Open question

Noteer een bijzaak uit alinea 4.

Slide 8 - Open question

Bevat deze tekst vooral feiten of meningen?
A
feiten
B
meningen

Slide 9 - Quiz

Citeer een zin die een feit bevat.

Slide 10 - Open question

'Je at die worteltjes als kind dus niet voor niets.' (alinea 3)

Welke signaalwoord zie je hier?

Slide 11 - Open question

'Je at die worteltjes als kind dus niet voor niets.' (alinea 3)

Bij welk verband hoort dit signaalwoord?
A
dus=redengevend
B
dus=tegenstelling
C
dus=conclusie
D
duso=voorbeeld

Slide 12 - Quiz

'Je vindt het in dierlijke producten, zoals zuivelproducten, vis en eierdooiers.' (alinea 4)

Welk signaalwoord zie je hier?

Slide 13 - Open question

Bij welk verband hoort het signaalwoord uit de vorige vraag?
A
voorbeeld
B
opsomming
C
samenvatting
D
tegenstelling

Slide 14 - Quiz

'Margarine is ook een optie, want daar is vitamine A aan toegevoegd. ' (alinea 4)

Welke signaalwoorden zie je hier?

Slide 15 - Open question

Bij welk verband horen de signaalwoorden uit de vorige vraag?
(twee antwoorden zijn goed)
A
ook=opsomming
B
ook=tegenstelling
C
want=reden
D
want=conclusie

Slide 16 - Quiz

'Maar de absolute vitamine A-bom is lever!' (alinea 4)

Welk signaalwoord zie je hier?

Slide 17 - Open question

Bij welk verband hoort het signaalwoord uit de vorige vraag?
A
reden
B
opsomming
C
middel-doel
D
tegenstelling

Slide 18 - Quiz

Wat is de functie van alinea 4?
A
afweging
B
gevolg
C
voorbeeld
D
anekdote

Slide 19 - Quiz

Noteer de hoofdzaak van alinea 5.

Slide 20 - Open question

Waar verwijst het woord ‘ze’ (alinea 5, regel 4) naar?

Slide 21 - Open question

Welke 'synoniemen' voor 'wortels' worden genoemd in de tekst?

Slide 22 - Open question

Bevat deze tekst een slot?
A
Ja
B
Nee

Slide 23 - Quiz

Bevat deze tekst een slot? Leg je antwoord uit.

Slide 24 - Open question

Vat de tekst samen. Gebruik maximaal 150 woorden.

Slide 25 - Open question

Formuleer nu zelf een hoofdgedachte

(een samenvatting van de tekst in één zin)

Slide 26 - Open question

Bedenk zelf een vraag + antwoord bij deze tekst. Het moet een vraag zijn die je op een toets zou kunnen krijgen.

(Dus niet: 'Wat is de titel?' of 'Met welk woord begint alinea 2?')

Slide 27 - Open question

Klaar?
Leer de moeilijke woorden in Drillster van H32, 33 en 34.

Slide 28 - Slide