Klinisch redeneren

Klinisch redeneren 
1 / 25
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Klinisch redeneren 

Slide 1 - Slide


Hoe zit je erbij vandaag?
Gemotiveerd en klaar voor de les
Matige motivatie, maar gaat me wel lukken vandaag
Geen motivatie, niet klaar voor de les

Slide 2 - Poll

De planning van vandaag
08:30 - 09:45 Inchecken + planning doornemen
8.45 - 09.00 Terugblik SBAR
09:00 - 09:30 Theorie stap 1 klinisch redeneren  
09:30 - 10:00 Casusopdracht
10.00 - 10.15 Casusopdracht bespreken

10:15 - 10:30 Pauze 
10:30 - 11:45 Samenwerkingsopdracht 

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Leerwerkkaart

Slide 6 - Slide

Leerwerkkaart

Slide 7 - Slide

Leerdoelen
Aan het eind van de les:
- Kan de student uitleggen wat klinisch redeneren inhoudt.
- Heeft de student kennis gemaakt met de 6 stappen van klinisch redeneren 
- Kan de student werken met de SBAR-methode 

Slide 8 - Slide

Bij welke situaties kan de SBAR-methode gebruikt worden?
A
Bij een overdracht
B
Tijdens een multidisciplinair overleg
C
Bij een artsenvisite
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 9 - Quiz

De verpleegkundige vertelt de arts dat ze denkt dat de client een urineweginfectie heeft. Dit past bij de fase:
A
Situation
B
Background
C
Assesment
D
Recommendation

Slide 10 - Quiz

De verpleegkundige geeft aan dat de client bekend is met dementie. Dit past bij de fase:
A
Situation
B
Background
C
Assesment
D
Recommendation

Slide 11 - Quiz

De verpleegkundige vraagt aan de arts of zij alvast urine moet opvangen. Dit past bij de fase:
A
Situation
B
Background
C
Assesment
D
Recommendation

Slide 12 - Quiz

Wat is SBAR?
  • Situation (situatie): Je verteld kort het probleem, de situatie. 
  • Background (achtergrond): Eventuele medicatie, allergieën en voorgeschiedenis van de client. 
  • Assessment (beoordeling): Wat is jouw beoordeling van de situatie? Wat denk je zelf wat er aan de hand is?
  • Recommendation (aanbeveling): Wat is jouw aanbeveling? Wat wil je dat er gebeurt?
  • Repeat (herhaal): Je herhaalt de informatie van de arts om fouten te voorkomen. 

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide