3.1 Lekker lezen

Vak: Nederlands
Hoofdstuk: 3.1 Lekker lezen
1.
Lesopening
2.
Lesdoelen
3.
Mini-check & Arrangementen
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie
1 / 28
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 4

This lesson contains 28 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Vak: Nederlands
Hoofdstuk: 3.1 Lekker lezen
1.
Lesopening
2.
Lesdoelen
3.
Mini-check & Arrangementen
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie

Slide 1 - Slide

1. Lesopening
Pak je boek van Nederlands op tafel op bladzijde 115



Slide 2 - Slide

2. Lesdoelen 
Aan het eind van deze les:
- kun je rijmsoorten en -schema's in gedichten benoemen
- kun je stijlfiguren benoemen
- kun je onderdelen van het opbouwschema voor verhalen herkennen
- kun je herkennen hoe een verhaal begint en eindigt
- kun je het thema en moraal in fictie benoemen
- kun je recensies lezen en schrijven

Slide 3 - Slide

Gepaard rijm

Slide 4 - Slide

Gekruist rijm

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Gebroken rijm (abcb)
Je ogen zo eerlijk
oprecht en vertrouwd
Vertellen me zachtjes
dat je echt van mij houdt

Slide 7 - Slide

Een 'vast' rijmschema in gedichten

Slide 8 - Slide

Verbanden tussen strofen 
Opsomming - Elke strofe is onderdeel van een opsomming.
Tegenstelling - De inhoud van de strofen staan tegenover elkaar.
Herhaling - Dingen komen in meerdere strofen terug, letterlijk of anders verwoord.
Reden - Een strofe legt uit wat de reden is van iets dat in een eerdere strofe is gezegd. 

Slide 9 - Slide

Stijlfiguren
  • Schrijvers maken in gedichten, verhalen of andere teksten vaak gebruik van stijlfiguren. 
  • Dat zijn verschillende manieren om een tekst levendiger te maken. 
  • De schrijver zegt dan bijvoorbeeld dingen op een bijzondere manier.

Slide 10 - Slide

Voorbeelden stijlfiguren
Herhaling
Opsomming
Tegenstelling
Eufemisme
Overdrijving
Understatement
Ironie
Sarcasme

Slide 11 - Slide

Stijlfiguur: herhaling
  • Repetitio
  • Woorden of zinnen worden herhaald.
  • Vaak wordt dit gedaan om de aandacht te vestigen op een woord. 


Slide 12 - Slide

Stijlfiguur: opsomming
  • Enumeratie.
  • Er wordt een aantal dingen op een rij gezet of na elkaar opgenoemd.
  • Vaak wordt dit gedaan om iets te benadrukken. 

Slide 13 - Slide

Stijlfiguur: tegenstelling
  • Antithese.
  • Dingen worden tegenover elkaar gezet, waardoor de verschillen opvallen.
  • Dit wordt vaak gedaan zodat woorden meer opvallen. 

Slide 14 - Slide

Stijlfiguur: eufemisme
  • Iets op een verzachtende manier schrijven of onder woorden brengen. 
  • Let op: is niet spottend bedoeld.

Voorbeeld:
  • Schoonmaker - interieurverzorgster. 

Slide 15 - Slide

Stijlfiguur: overdrijving
  • Iets wordt erger of groter gemaakt dan het in werkelijkheid is. 

Slide 16 - Slide

Stijlfiguur: ironie
  • iets wordt beschreven op een beetje spottende manier, die niet kwetsend bedoeld is. 
  • Vaak wordt het tegengestelde gezegd van wat er bedoeld wordt. 

Slide 17 - Slide

Stijlfiguur: sarcasme
  • Hierbij is de spot sterker dan bij ironie. 
  • Gaat een stap verder dan ironie.  

Slide 18 - Slide

Verhaalbegin en verhaaleinde
Er zijn verschillende manieren om een verhaal te beginnen. 
  • Inleidend begin
  • Midden in de gebeurtenis
  • Proloog
  • Gesloten einde
  • Open einde
  • Epiloog

Slide 19 - Slide

Verhaalbegin en verhaaleinde
Proloog
een apart hoofdstuk vooraf aan het eerste hoofstuk, uitleg personages, waarom?

Epiloog
een apart hoofdstuk na het laatste hoofdstuk, terugblik op de gebeurtenissen.

Slide 20 - Slide

Thema

- kort het probleem samenvatten

- woord, woordgroep of korte zin

- diepere bedoeling

- wat is de boodschap van het verhaal?


Voorbeelden:

- vriendschap

- geniet van het leven

- eerlijk zijn

Slide 21 - Slide

Moraal

- wijze les

- wat goed of fout is  en hoe de mens zou moeten leven


Voorbeelden:

- geniet van het leven, want je weet nooit hoelang het duurt

- eerlijkheid wordt beloond

Slide 22 - Slide

4. Instructie
Dadelijk luisteren we een stukje uit het boek: 
OTIS. 


Slide 23 - Slide

Een kwartiertje oppassen
Blz. 115 - 119

Lees mee terwijl ik het verhaal laat horen. 

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Link

6. Zelfstandig werken
Je maakt zelfstandig opdracht 1 t/m 3 op blz 120 t/m 123




Ben je klaar?
Dan kijk je de opdrachten na.
Daarna pak je je leesboek en ga je in stilte lezen. 
timer
1:00

Slide 26 - Slide

7. Evaluatie 
Hoe ging de les?
Zijn er opdrachten waar je moeite mee had?
Heb je nog ergens vragen over? 

- kun je rijmsoorten en -schema's in gedichten benoemen?
- kun je stijlfiguren benoemen?
- kun je onderdelen van het opbouwschema voor verhalen herkennen?
- kun je herkennen hoe een verhaal begint en eindigt?
- kun je het thema en moraal in fictie benoemen?
- kun je recensies lezen en schrijven?


Slide 27 - Slide

Huiswerk & Toetsen
Huiswerk: 
Vrijdag 20 december
opdracht 1 t/m 3 op blz 120 t/m 123

Toetsen: 
-


Slide 28 - Slide