Persoonsvorm en zinsdelen


Welkom!

1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 14 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson


Welkom!

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat gaan we doen?

Herhaling zinsdelen en woordsoorten
Klassikaal oefenen 
Zelfstandig opdrachten maken en klassikaal bespreken
Afsluiting

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

LESDOELEN
Je weet het verschil tussen zinsdelen en woordsoorten

Je kunt zinsdelen en woordsoorten in een zin herkennen

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Wat zijn zinsdelen?
  • Een zin bestaat uit zinsdelen.
  • Voorbeelden zinsdelen: persoonsvorm, werkwoordelijk gezegde, onderwerp, lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp, bijwoordelijke bepalng.
  • Een zinsdeel kan bestaan uit één woord, maar ook uit een paar woorden die bij elkaar horen.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

persoonsvorm vinden

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Zinsdelen vinden

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Stap 2: welke woorden kunnen vóór de persoonsvorm staan? Puzzelen en schuiven maar!

De dokter  heeft  aan de patiënt een prik  gegeven

  • De dokter | heeft | aan de patiënt een prik | gegeven
  • Aan de patiënt | heeft | de dokter een prik | gegeven
  • Een prik | heeft | de dokter aan de patiënt | gegeven


De dokter  heeft  aan de patiënt een pijnlijke prik  gegeven

Slide 7 - Slide

Na deze slide zijn twee routes mogelijk:

1. naar het online schoolbord (link in volgende dia), en hier meeschrijven met de antwoorden van de leerlingen.

2. De leerlingen laten vertellen en met de dia's 14-16 nog eens kort uitleggen en illustreren hoe het werkt.

De dokter | heeft | aan de patiënt | een prik | gegeven


Slide 8 - Slide

This item has no instructions


1. zoek eerst de persoonsvorm (pv)
2. zoek welke zinsdelen er vóór de persoonsvorm passen
3. plaats zinsdeelstrepen

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Wat zijn woordsoorten?
  • Een zin bestaat uit woorden, die je kunt onderverdelen in soorten.
  • Voorbeelden woordsoorten lidwoord, zelfstandig naamwoord, bijvoeglijk naamwoord, bijwoord, voorzetsel, voornaamwoord, werkwoord. 

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Oefenen maar! 

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

GELEERD?
Je weet wat het verschil is tussen zinsdelen en woordsoorten. 
Je kunt verschillende zinsdelen en woordsoorten in een zin herkennen.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Slide 14 - Slide

This item has no instructions