afsluiting hoofdstuk gaswisseling

Op het whiteboard staat de tafelindeling!
1 / 54
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 54 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Op het whiteboard staat de tafelindeling!

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

afsluiten van het hoofdstuk
         Lees de teksten die je nog niet hebt gelezen.
         Maak tegelijk begrippenlijsten/flash cards.

         Maak de inzichtsvragen van elke paragraaf af.

         Maak de examentrainer.
Loop vast! Denk HUH???
Lees nog een keer goed. 
Denk AHA! EN: Stel vragen!

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat betekenen de hoge piek en het lage dal? 
Wat is je vitale capaciteit? Welke BINAS tabel?

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Schrijf de nummers 1 tot en met 5 onder elkaar. 
Noteer erachter of de betreffende spiergroepen wel of niet worden samengetrokken bij een diepe inademing. (2p)

Slide 4 - Slide

This item has no instructions


1 Wel
2 Wel 
3 Niet 
4 Wel 
5 Niet 

Bij diepe inademing moet de borstholte groter worden. 

Het samentrekken van de halsspieren, buitenste tussenribspieren en het middenrif maakt dat mogelijk.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

vraag 2
Door het hijgen verliest Anna veel water. De hypofyse reageert op watertekort door afgifte van het hormoon ADH. ADH beïnvloedt het watertransport in de nieren. 

Wat is de richting van het watertransport dat wordt beïnvloed door ADH? (2p)

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Wat is de richting van het watertransport dat wordt beïnvloed door ADH? (2p)
A
glomerulus -> kapsel
B
kapsel -> haarvaten
C
nierhaarvaten -> verzamelbuisjes
D
verzamelbuisjes -> nierhaarvaten

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

vraag 3
Een symptoom van hoogteziekte is longoedeem: bloedvaten in de longen vernauwen zich, waardoor de bloeddruk stijgt. Hierdoor gaan haarvaten vocht lekken, waardoor er vocht in het longweefsel en in de longblaasjes komt. Dit beïnvloedt de diffusie van zuurstof vanuit de longblaasjes naar de haarvaten.
De diffusiesnelheid V van zuurstof vanuit de longblaasjes naar het bloed kan met de volgende formule worden bepaald:

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Vraag 3: Bij longoedeem verandert de diffusieafstand en daardoor de diffusiesnelheid van zuurstof.

Wordt de diffusieafstand groter of kleiner? En wordt daardoor de diffusiesnelheid groter of kleiner? (2p)
A
groter - groter
B
groter - kleiner
C
kleiner - groter
D
kleiner - kleiner

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Kies uit: ademcentrum – ademhalingsspieren – chemoreceptoren. Geef in de rondjes + of - aan. 

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Vraag 5. De meisjes smeren zich regelmatig goed in met een zonnebrandcrème met factor 30. Op hun eerste stranddag is de zonkracht 10.

Bereken hoeveel minuten Julia, volgens tabel 1, maximaal kan blijven zonnen voordat ze verbrandingsverschijnselen krijgt. Noteer je berekening. (1p)

Slide 11 - Open question

This item has no instructions

Vraag 6. Welk proces in de nieren regelt de hoeveelheid natrium-ionen die met de urine wordt uitgescheiden? En waar vindt dit proces plaats? (2p)
BINAS 85C!!
A
reabsorptie - kapsels
B
reabsorptie - nierbuisjes
C
ultrafiltratie - kapsels
D
ultrafiltratie - nierbuisjes

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

vraag 7
Tijdens een operatie wordt Arno’s rechternier naar de buikholte van Marja getransplanteerd. De chirurg maakt drie aansluitingen (met P, Q en R, zie afbeelding 3) om de aan- en afvoer van vloeistoffen naar en vanaf de donorniermogelijk te maken. In afbeelding 3 is met pijlen de richting van de vloeistofstromen aangegeven.


Noteer achter elke letter aan welk bloedvat, of aan welk orgaan in het lichaam van Marja de chirurg dit onderdeel bevestigt. (2p)

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

vraag 7
Noteer achter elke letter aan welk bloedvat, of aan welk orgaan in het lichaam van Marja de chirurg dit onderdeel bevestigt. (2p)


Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Vraag 1: hoe groot is de vitale capaciteit van Gaby?

Slide 15 - Open question

This item has no instructions

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Vraag 2a: Bereken hoe groot Gaby's ademminuutvolume is in rust. Geef je antwoord in hele liters (en geef je berekening)

Slide 18 - Open question

This item has no instructions

Vraag 2b: Bereken hoeveel maal groter haar ademminuutvolume is na inspanning (geef je berekening)

Slide 19 - Open question

This item has no instructions

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Vraag 3: Noteer drie spieren en/of spiergroepen waarin tijdens meting 2 meer spieractiviteit is dan tijdens meting 1

Slide 22 - Open question

This item has no instructions

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Vraag 4a: welk product wordt bij inspanning omgezet in de anaerobe dissimilatie met behulp van zuurstof?

Slide 25 - Open question

Onder anaerobe omstandigheden wordt L-melkzuur gevormd uit pyrodruivenzuur.
Deze melkzuurgisting vindt onder andere in de rode bloedcellen plaats, omdat deze geen mitochondria hebben, maar ook bij zware inspanning in de spieren, omdat de spiercellen tijdens de zware inspanning voor de aerobe dissimilatie van glucose onvoldoende zuurstof krijgen.
Het L-melkzuur komt in het bloed terecht en bedraagt gemiddeld onder normale omstandigheden 1 tot 2 mmol/L, maar bij zware inspanning kan dit oplopen tot twintigmaal zoveel. De lever neemt 60% van het L-melkzuur op en zet het om in glycogeen, dat weer omgevormd wordt tot glucose door middel van glycogenolyse. Het glucose komt in het bloed en kan weer door het lichaam gebruikt worden. Deze cyclus, voor het eerst beschreven door Carl en Gerty Cori, staat bekend als de Cori-cyclus. De resterende 40% van het melkzuur wordt door spiercellen omgezet in pyrodruivenzuur, dat met behulp van zuurstof in de citroenzuurcyclus en de elektronentransportketen wordt verwerkt.

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Vraag 4b: in welk orgaan vind de omzetting van melkzuur in de anaerobe dissimilatie voornamelijk plaats?

Slide 27 - Open question

This item has no instructions

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

hee deze formule heb ik eerder gezien
  • ademfrequentie = aantal ademhalingen/minuut 
  • ademvolume = aantal L bloed dat per minuut wordt ververst
  • ademminuutvolume = ademfrequentie x ademvolume (hoeveelheid lucht per minuut ververst door longen)

je kunt het hartminuutvolume vergroten door de frequentie en/of het slagvolume te vergroten

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Vraag 5: is de ademfrequentie van Chantal hoger dan, lager dan of gelijk aan die van Gaby? Waarom?

Slide 33 - Open question

This item has no instructions

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Vraag 6: Waarom gaat het hart sneller kloppen na toediening van het astmamedicijn?

Slide 36 - Open question

This item has no instructions

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

Slide 39 - Slide

This item has no instructions

Vraag 7: Waardoor wordt het grote verschil tussen bier en alcoholvrij bier hoofdzakelijk verklaart (gebruik afbeelding 2)?
A
Gewoon bier bevat meer suiker dan alcoholvrij bier
B
Gewoon bier bevat meer eiwit dan alcoholvrij bier
C
De alcohol uit gewoon bier levert de extra energie op

Slide 40 - Quiz

This item has no instructions

Slide 41 - Slide

This item has no instructions

Vraag 8: welke van de volgende falende leverfuncties, kan een verklaring zijn voor een gelige huidskleur?
A
De lever kan minder alcohol afbreken
B
De lever kan minder afvalstoffen via de gal verwijderen
C
De lever kan minder glycogeen afbreken
D
De lever kan minder aminozuren afbreken

Slide 42 - Quiz

This item has no instructions

Slide 43 - Slide

This item has no instructions

Slide 44 - Slide

This item has no instructions

Slide 45 - Slide

This item has no instructions

Vraag 9: hoe kan je verklaren dat dat alcohol de urineproductie verhoogt?
A
Alcohol remt de ultrafiltratie in de kapsels van bowman
B
Alcohol stimuleert de wateropname in de nierbuisjes
C
Alcohol remt de hypofyse waardoor minder ADH wordt afgegeven
D
Alcohol stimuleert de hypofyse waardoor meer ADH wordt afgegeven

Slide 46 - Quiz

This item has no instructions

Slide 47 - Slide

This item has no instructions

Slide 48 - Slide

This item has no instructions

Slide 49 - Slide

This item has no instructions

Vraag 10: Welk deel van het brein zorgt ervoor dat een dronken persoon niet goed recht kan lopen?
A
De hypofyse
B
De kleine hersenen
C
De hersenstam
D
De grote hersenen

Slide 50 - Quiz

hersenstam: temperatuur, hartslag, etc
grote hersenen: verwerking prikkels en reacties veroorzaken, geheugen
kleine hersenen:
kleine hersenen

Slide 51 - Slide

This item has no instructions

Slide 52 - Slide

This item has no instructions

Slide 53 - Slide

This item has no instructions

Door welke bloedvaten moet een molecuul alcohol, als het in de maag wordt opgenomen en in de longen wordt waargenomen?

Slide 54 - Open question

This item has no instructions