Medicatie

wat weet je over medicatie
1 / 32
next
Slide 1: Slide
SimulatieMBOStudiejaar 2

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

wat weet je over medicatie

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Waar staat WGBO voor?
A
Wet op genezing en behandelingsovereenkomst
B
Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst
C
Wet op gezondheid en behandelingen onderling

Slide 2 - Quiz

This item has no instructions

De wet WGBO is onderverdeeld in leeftijden als het gaat om informatie delen. Als je tussen de 12 en 16 jaar bent, mag je zelfstandig beslissingen nemen.
Waar of niet waar
A
Waar
B
Niet waar

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Waar staat de wet BIG voor?
A
Wet beroepen in de individuele gezondheidszorg
B
Wet beroepen in de integrale gezondheidszorg
C
Wet beroepen in de individuele genezingszorg

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het doel van de wet BIG?

Slide 5 - Open question

This item has no instructions

Doel van de wet BIG


Verbeteren en waarborgen van de kwaliteit van de medische hulpverlening. 

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Wat doe je als eerste als er een medicatiefout is gemaakt?
A
Melden bij leidinggevende
B
MIC invullen
C
(Huis)arts raadplegen
D
Onderzoeken waarom het fout gegaan is

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

De toepassing van vrijheidsbeperkende maatregelen wordt geregeld in:
A
Wet Zorg en Dwang
B
WGBO
C
Wet BIG
D
WKGZ

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Wanneer mag je volgens de Wet zorg en dwang onvrijwillige zorg toepassen?
A
Als er 'ernstig nadeel' dreigt
B
Als de cliënt een psychogeriatrische aandoening (zoals dementie) heeft of een verstandelijke beperking
C
Als er geen andere oplossing is om 'ernstig nadeel' te bestrijden
D
Alle drie zijn een voorwaarde

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Onvrijwillige zorg mag niet volgens de wet zorg en dwang tenzij er sprake is van ernstig nadeel. Bij welke van de volgende situaties kan er sprake zijn van ernstig nadeel.
A
cliënt loopt weg maar kan de weg terug niet vinden
B
cliënt stoort zorgverlener continue in het werk
C
gedrag cliënt roept agressie op bij anderen
D
cliënt weigert structureel medicatie

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Welke voorbehouden handelingen zijn er?

Slide 11 - Mind map

This item has no instructions

Voorbehouden of risicovol
Voorbehouden                                     Risicovol
infuus                                                        wondzorg
injecteren                                                sondevoeding geven
katheteriseren                                      medicatie geven
sonde inbrengen                                 oogdruppels geven
zuurstof toedien                                  blaasspoelen

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

De huisarts vraagt aan jou om insuline aan cliënt toe te dienen. Dit heb je al die jaren niet gedaan.
Mag jij de injectie toedienen?
A
Ja, want je hebt een diploma
B
Ja, wat dat heb je geleerd in je opleiding
C
Nee, want ik ben op dit moment niet bekwaam
D
Nee, want ik ben op dit moment niet bevoegd

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Bevoegd en bekwaam
Je bent deskundig als je voldoende scholing hebt gehad (zowel theorie als praktijk). Je bent bekwaam als je voldoende ervaring hebt om deze handeling zelfstandig uit te voeren.

Bij de voorbehouden handelingen komen er nog twee voorwaarden bij: Opdracht en mogelijkheid van tussenkomst van de arts. Dit betekent dat je de handeling alleen mag uitvoeren na een uitdrukkelijke opdracht van de arts

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Waar staat AVG voor?
A
Algemene verordening gezondheidszorg
B
Algemene verordening gegevensbescherming
C
Algemene voorlichting gegevensbescherming

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Welke gegevens vallen onder de
persoonsgegevens?

Slide 16 - Mind map

This item has no instructions

Persoonsgegevens

Persoonsgegevens zijn alle gegevens die direct over iemand gaan of die naar iemand te herleiden zijn, zoals naam, adres, telefoonnummer en Burgerservicenummer.

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Wat wordt er bedoel met gewenning?
A
Optreden van ontwenningsverschijnselen bij plotseling stoppen
B
Het lichaam wordt immuun voor het medicijn
C
Er is steeds meer nodig om effect te hebben
D
Cliënt kan echt niet meer zonder dit medicijn

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Je cliënt heeft antibiotica voorgeschreven gekregen. Na het innemen van de de eerste tablet krijgt je cliënt overal galbulten. Waar spreek je dan over?
A
Bijwerking
B
Contra-indicatie
C
Medicatie fout
D
Allergie

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Je cliënt houd te veel vocht vast en krijgt furosemide voorgeschreven. In verband met een nierfunctiestoornis mag dit niet gegeven worden.
Hoe noem je dit?
A
contra-indicatie
B
bijwerking
C
indicatie
D
werking

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

1. Een capsule is een toedieningsweg
2. Rectaal is een toedieningsvorm
A
Beide zijn waar
B
1 is waar, 2 niet waar
C
1 is niet waar, 2 is waar
D
Beide niet waar

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

wat is geen lokale toediening
A
zalf
B
creme
C
oordruppel
D
tablet

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Welke toedieningsweg kent de meeste toedieningsvormen
A
Orale toediening
B
Cutane toediening
C
Rectale toediening
D
Via injectie

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Het toedienen van medicatie is een
A
risicovolle handeling
B
voorbehouden handeling
C
risicovolle en voorbehouden handeling

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Welk merknaam hoort er bij de stofnaam?
Sleep het naar de juiste plek.
Valium
Advil

Aspirine

Ibuprofen

Acetylsalicylzuur


Diazepam

Slide 25 - Drag question

This item has no instructions


Hoe heet deze vorm van toediening?
A
Per os
B
Rectaal
C
Parenteraal
D
Subcutaan

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Wat is niet voor orale toediening?
A
Dragee
B
Capsule
C
Ovule
D
Mixtura

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Lokale toediening van medicijnen geeft meer kans op bijwerkingen dan een systemische toediening.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Zet het juiste medicijn bij de juiste functie
griepprik
Antbiotica
ijzertabletten
Pepermuntje
Paracetamol
Curatief
Substitutief
Preventief
Symptoom-bestrijding
Placebo

Slide 29 - Drag question

This item has no instructions

Wat moet je weten voor de toediening van een injectie? (regel van 5)

Slide 30 - Mind map

  • deskundig en bekwaam, bevoegd?
  • informeer en overleg met de zv, hoe, waar, wie en wanneer injecteert
  • betrek/informeer de zv bij de handelingen die je gaat doen
  • doel medicatie en toedieningswijze
  • hygiëne
  • laat de injectie controleren
  • kies de methode; loodrecht-, schuin-, luchtbel-, rangeer- tecniek
  • raadpleeg zorgdossier
  • hanteer de regel van 5 ter voorkoming van fouten;
  •  juiste medicijn,
  • juiste patiënt,
  • juiste hoeveelheid,
  • juiste wijze van toediening
  • juiste tijdstip
  • Juiste spuit en naald
  • ga na welke werking van geneesmiddel bekend is
  • ga na welke bijwerking van geneesmiddel bekend is
  • bereid de patiënt voor op medicatie toediening; op doel, effect, wijze van toediening, verwachte werkingsduur, bijverschijnselen e.d.
  • let op de verval datum van de medicatie
  • creëer een juiste werkomgeving
  • waarborg de privacy
  • was en desinfecteer de handen
  • maak medicijnen geschikt voor toediening en klaar volgens standaard procedure.


De regel van 5
  1. juiste zorgvrager
  2. juiste medicijn
  3. juiste tijdstip
  4. juiste dosering
  5. juiste toediening

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Evaluatie
Hoe vond je deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 32 - Poll

This item has no instructions