3.7 - Weefselvloeistof en lymfe + 3.8 - Bloedgroepen (A3)

Thema 3
Bloedsomloop
Atheneum 3
1 / 31
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2,3

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Thema 3
Bloedsomloop
Atheneum 3

Slide 1 - Slide

Hoofdstuk 3 - De bloedsomloop
3.1 - Bloed
3.2 - De bloedsomloop
3.3 - Het hart
3.4 - Uitscheiding
3.5 - Het immuunsysteem
3.6 - Gezond leven
3.7 - Weefselvloeistof en lymfe
3.8 - Bloedgroepen

Slide 2 - Slide

Hoofdstuk 3 - De bloedsomloop
3.6 - Gezond leven
Herhaling



Slide 3 - Slide

Wat is slagaderverkalking?
A
hoge bloeddruk
B
vernauwing van de bloedvaten
C
hartinfarct
D
herseninfarct

Slide 4 - Quiz

Wat gebeurt er bij een hartinfarct?
A
Een kansader van het hart raakt verstopt
B
Een kransslagader van het hart raakt verstopt
C
De bloeddruk wordt te hoog
D
De bloeddruk daalt te snel

Slide 5 - Quiz

Kan een hartritmestoornis door stress ontstaan?
A
Ja
B
Nee

Slide 6 - Quiz

Wat gebeurt er bij een hartinfarct?
A
Het hart stopt zonder reden met kloppen.
B
Een deel van het hart krijgt geen zuurstof en voedingstoffen meer.
C
Het hart klopt sneller dan normaal.
D
Het hart krijgt geen bloed meer toegevoerd.

Slide 7 - Quiz

Als je alcohol drinkt, komt de alcohol in je hersenen terecht
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quiz

Hoofdstuk 3 - De bloedsomloop
3.7 - Weefselvloeistof en lymfe
3.8 - Bloedgroepen


Slide 9 - Slide

Doelen van deze paragrafen
Je kan de kenmerken en functies van weefselvloeistof en lymfe noemen
Je kunt beschrijven waarin de bloedgroepen van elkaar verschillen
Je kunt benoemen welk bloed aan welke bloedgroep kan worden gedoneerd

Slide 10 - Slide

Weefselvloeistof
  • Bloedplasma: water met opgeloste stoffen
  • Bloedplasma uit haarvaten geperst naar cellen weefsel --> weefselvloeistof
  • Gedeelte weefselvloeistof terug haarvaten in --> bloedplasma
  • Gedeelte weefselvloeistof in lymfevat --> lymfevloeistof

Slide 11 - Slide

Vorming weefselvloeistof
Slagaders: hoge bloeddruk

Haarvaten: bloeddruk neemt af.
Vorming weefselvloeistof

Aders, lage bloeddruk
Deel weefselvloeistof wordt weer opgenomen.

Slide 12 - Slide

Weefselvloeistof

Slide 13 - Slide

weefselvloeistof
De cellen rondom de haarvaten nemen zuurstof en voedingsstoffen op uit het weefselvloeistof.

De cellen produceren dan C02 en afvalstoffen.

Dit wordt weer afgegeven aan de weefselvloeistof en een deel aan de haarvaten.


Slide 14 - Slide

Lymfevaten
- Kleppen: houden lymfevloeistof tegen
- Vloeistof weg van cellen in organen
- Lymfevaten nemen weefselvloeistof op
CO2, afvalstoffen, beetje O2

Slide 15 - Slide

Lymfeknopen
In de lymfeknopen wordt de lymfe gezuiverd van ziektekiemen.

Daarnaast maken de lymfeknopen witte bloedcellen.

Slide 16 - Slide

Lymfeknopen
Op bepaalde plaatsen in het lichaam liggen lymfeknopen (lymfeklieren):
  • Hals
  • Oksels
  • Liezen
  • e.a.

De lymfeknopen zuiveren de lymfe van onder andere ziekteverwekkers

Slide 17 - Slide

Antigenen
Bij immuniteit: antigenen op ziekteverwekkers
Antistoffen gemaakt door eigen lichaam

Alle lichaamscellen bevatten ook antigenen -> lichaam herkent deze als 'goedaardig'

Slide 18 - Slide

Bloedgroepen
  • Rode bloedcellen hebben verschillende antigenen
  • Bloedgroep A
  • Bloedgroep B
  • Bloedgroep AB
  • Bloedgroep O

Slide 19 - Slide

Bloedgroepen
Antigen A = bloedgroep A
Antigen B = bloedgroep B
Antigen A en B = bloedgroep AB
Geen antigenen = bloedgroep O

Slide 20 - Slide

Bloedgroepen
- Bloedgroep A
- Bloedgroep B
- Bloedgroep AB
- Bloedgroep 0
- Antistoffen
- Antigenen

Slide 21 - Slide

Bloedgroepen mengen: bloedgroepbepaling

Slide 22 - Slide

Vragen

Slide 23 - Slide

Wat is weefselvloeistof?
A
Vloeistof in de bloedvaten
B
Vloeistof tussen de cellen in de weefsels
C
Vloeistof in de darmen
D
Vloeistof in het verteringsstelsel

Slide 24 - Quiz

Wat zit er weefselvloeistof?
A
O2 & voedingsstoffen
B
O2, voedingsstoffen & CO2
C
O2, voedingsstoffen, afvalstoffen & CO2
D
O2, voedingsstoffen & afvalstoffen

Slide 25 - Quiz

Wat kan er NIET in lymfe zitten?
A
Antistoffen
B
afvalstoffen
C
Rode bloedcellen
D
Koolstofdioxide

Slide 26 - Quiz

In welke richting stroomt de lymfe in het lymfe vat van de afbeelding?

A
De lymfe stroomt in de richting van pijl P
B
De lymfe stroomt in de richting van pijl Q
C
De stroomrichting van de lymfe is niet uit de tekening af te leiden

Slide 27 - Quiz

Kan iemand met Bloedgroep A bloed met bloedgroep 0 ontvangen?
A
nee, Bloedgroep A heeft anti-O
B
nee, bloedgroep 0 heeft anti-A
C
Ja, tegen 0 bestaan geen antistoffen
D
ja, bloedgroep 0 heeft geen anti-A

Slide 28 - Quiz

Welke bloedgroep kan alle bloedgroepen ontvangen?
A
Bloedgroep A
B
Bloedgroep B
C
Bloedgroep AB
D
Bloedgroep O

Slide 29 - Quiz

Iemand heeft bloedgroep A en wil zijn nier aanbieden aan iemand met bloedgroep B. Dit kan niet omdat?
A
Bloedgroep B bevat anti-A.
B
Bloedgroep B bevat anti-B.
C
Bloedgroep B bevat antigeen-A.
D
Bloedgroep B bevat antigeen-B.

Slide 30 - Quiz

Aan het werk
Maken: 
3.7: Opdracht 1 t/m 5
3.8: Opdracht 1 t/m 5

Slide 31 - Slide