KB 4 het voltooid deelwoord

het voltooid deelwoord 
1 / 28
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 4

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

het voltooid deelwoord 

Slide 1 - Slide

Mhhh....... wat is eigenlijk het voltooid deelwoord?

Slide 2 - Slide

Kijk naar de onderstaande zinnen
Ik heb brood gegeten.
Piet heeft de pop gemaakt.
Saskia heeft de fiets gemaakt.
Jan is naar Enschede gegaan.

Slide 3 - Slide

Ahhh ik weet het al......
Als je wil vertellen dat iets al gebeurd is, dan gebruik je een voltooid deelwoord in een zin. Voltooid betekent dat iets af is.
Dus je vertelt iets in de verleden tijd. 

Slide 4 - Slide

Hoe maak je de zinnen in een verleden tijd?
Kijk naar de onderstaande zinnen.
Ik heb  een  appel gekocht  
Ich habe  einen Apfel gekauft

Ik heb de hele nacht gespeeld 
Ich habe die ganze Nacht gespielt

Slide 5 - Slide

 Hoe maak je een voltooid deelwoord in het Duits?

Slide 6 - Slide





Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Link

Het voltooid deelwoord van het werkwoord kaufen is
A
gekauft
B
gekaufd
C
kauft
D
kaufen

Slide 10 - Quiz

Het voltooid deelwoord van het werkwoord wohnen is
A
wohnen
B
gewohnd
C
gewohnt
D
wohnt

Slide 11 - Quiz

Het voltooid deelwoord van het werkwoord machen is
A
macht
B
gemacht
C
machen
D
gemachd

Slide 12 - Quiz

Het voltooid deelwoord van het werkwoord spielen is
A
gespielt
B
spielt
C
gespield
D
spield

Slide 13 - Quiz

Wie lange hast du in Berlin ..............?
A
gewesen
B
gewohnt
C
gelacht
D
restaurierd

Slide 14 - Quiz

Ich habe lange ...
A
gewart
B
gewartet
C
gewarten

Slide 15 - Quiz

Er hat viel ...
A
geret
B
geredet
C
gereden

Slide 16 - Quiz

Het sterke werkwoord

(in de verleden tijd verandert de klank)

vb spreken-sprak-gesproken

sprechen-sprach-gesprochen


Slide 17 - Slide

Het voltooid deelwoord van werden is:
A
gewerden
B
geworden
C
gewert
D
gewerdet

Slide 18 - Quiz

Het voltooid deelwoord van haben is
A
gehabt
B
gehaben
C
gehast
D
gehabd

Slide 19 - Quiz

Het voltooid deelwoord van sein is:
A
gewest
B
gewezen
C
gewesen
D
geworden

Slide 20 - Quiz

Het voltooid deelwoord van essen is
A
geessen
B
gegest
C
gegessen

Slide 21 - Quiz

ich bin ...
A
gefahrt
B
gefähren
C
gefahren

Slide 22 - Quiz

Waar ben jij geweest?

Slide 23 - Open question

Ik heb gelopen.

Slide 24 - Open question

Zij heeft gezien.

Slide 25 - Open question

Het heeft geholpen.

Slide 26 - Open question

Ga nu zelf oefenen op onderstaande site


Slide 27 - Slide

Slide 28 - Video