What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
2MH Chapitre 1, bron D, de passé composé
2HV - de passé composé
1 / 19
next
Slide 1:
Slide
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
This lesson contains
19 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
1 video
.
Lesson duration is:
15 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
2HV - de passé composé
Slide 1 - Slide
De passé composé
Je mange une banane.
Ik
eet
een banaan
.
J'ai mangé une banane.
Ik
heb
een banaan
gegeten
.
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Video
De passé composé (voltooid verleden tijd) bestaat uit twee delen:
A
een hulpwerkwoord en een heel werkwoord
B
een hulpwerkwoord en een voltooid deelwoord
Slide 4 - Quiz
De passé composé
Neem het volgende rijtje in je schrift over.
We kijken ook naar de uitspraak.
Slide 5 - Slide
parler
j'
ai
parlé
tu
as
parlé
il / elle
a
parlé
on
a
parlé
nous
avons
parlé
vous
avez
parlé
ils / elles
ont
parlé
praten
ik
heb
gepraat
jij
hebt
gepraat
hij / zij
heeft
gepraat
wij
hebben
gepraat
wij
hebben
gepraat
jullie
hebben
/ u
heeft
gepraat
zij
hebben
gepraat
Slide 6 - Slide
Kies de juiste vorm van avoir:
Tu ___ visité Paris?
A
as
B
a
C
ai
D
avons
Slide 7 - Quiz
Kies de juiste vorm van avoir:
Nous ___ mangé une pizza.
A
ai
B
as
C
avons
D
avez
Slide 8 - Quiz
Gehele vorm passé composé:
On (parler)___ ____ avec nos copains.
A
ai parlé
B
avons parlé
C
a parlé
D
ont parlé
Slide 9 - Quiz
Gehele vorm passé composé:
Nous (habiter) ___ ____ à Paris.
A
as habité
B
as habité
C
avons habité
D
ont habité
Slide 10 - Quiz
Gehele vorm passé composé:
Ma mère (parler) ___ ____ avec sa copine
A
ai parlé
B
a parlé
C
avons parlé
D
ont parlé
Slide 11 - Quiz
Gehele vorm passé composé:
J'(visiter)___ ____ le mussée.
A
ai visité
B
as visité
C
a visité
D
avez visité
Slide 12 - Quiz
Onregelmatige voltooid deel-
AVOIR
: J
'
ai
eu
une glace.
ÊTRE
: Il
a
été
en Italie.
FAIRE
: Nous
avons
fait
un voyage.
woorden.
Ik
heb
een ijsje
gehad
.
Hij
is
in Italië
geweest
.
We
hebben
een reis
gemaakt
.
Slide 13 - Slide
Kies de juiste vorm:
Il (avoir)___ ____ un cadeau.
A
a avoiré
B
as eu
C
avons avoiré
D
a eu
Slide 14 - Quiz
Kies de juiste vorm:
Tu (faire)___ ____ du camping?
A
a fairé
B
as fairé
C
a fait
D
as fait
Slide 15 - Quiz
Kies de juiste vorm:
Ma grand-mère (être)___ ____ en Angleterre?
A
a êtré
B
avons êtré
C
a été
D
as été
Slide 16 - Quiz
Kies de juiste vorm:
Ils (avoir)___ ____ des frites.
A
avons avoiré
B
ont avoiré
C
ont eu
D
avons eu
Slide 17 - Quiz
Le passé composé,
wat weet je nu?
Slide 18 - Mind map
Slide 19 - Slide
More lessons like this
1MV Chapitre 5, bron D, de passé composé
April 2024
- Lesson with
11 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
2HV Chapitre 1, bron D, de passé composé
November 2022
- Lesson with
17 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
2MH Chapitre 5, bron D, de passé composé
September 2023
- Lesson with
16 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Passé Composé met Avoir klas 1
March 2023
- Lesson with
23 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Passé Composé met Avoir klas 1
April 2022
- Lesson with
22 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Frans: Le passé composé met avoir
February 2024
- Lesson with
10 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Passé Composé met Avoir klas 1
May 2022
- Lesson with
27 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Passé Composé met Avoir klas 1
February 2023
- Lesson with
26 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1