Cito oefenen 1e toetsdag 2008

• Begrijpend lezen
• Basisschool
• Groep 7,8

Doel van de les 

Door middel van het lezen van een tekst leer je:

• Het stappenplan voor- tijdens en na het lezen gebruiken.


• Vragen te maken die terugkomen bij de Cito-toets

Ik heb aan het einde van de les ... antwoorden goed

010

Waar denk jij aan bij het lezen van de titel ?

Wat is het moeilijkste woord dat je bent tegengekomen?

1. Wat voor soort tekst is dit?

1. Informatief
2. Overtuigend
3. Amuserend
4. Activerend

2. Lees: Ze...maakt (r. 1 t/m 3)
Wat kan Femke het best doen met : voordat?

1. Zo laten staan
2. Vervangen door: omdat
3. Vervangen door: totdat
4. Vervangen door zodat

3. Lees: Mijn...hui. (r. 4-6)
Wat betekent hier hetzelfde en had Femke ook kunnen schrijven in plaats van : zoals?

1. bijgenaamd
2. bijgevolg
3. bijvoorbeeld
4. bijzonder

4. Lees: Ik...kwam. (r.6-7) Wat kan Femke het best doen met: als een beer?

1. Zo laten staan
2. Vervangen door: als een haan
3. Vervangen door: als een leeuw
4. Vervangen door: als een pauw

5. Lees: Gisteren...maken. (r.8-9)
Wat kan Femke het best doen met: zou maken?

1. Zo laten staan
2. Vervangen door: maakt
3. Vervangen door: maakte
4. Vervangen door: zal maken

6. Lees: Ik...komt. (r. 9-11) Wat kan Femke het best doen met: ze neemt haar werk soms mee?

1. Zo laten staan
2. Vervangen door: neemt ze haar werk soms mee
3. Vervangen door: soms ze haar werk meeneemt
4. Vervangen door: ze haar werk soms meeneemt

7. Lees: Ze...zien (r. 22,23)
Wat kan Femke het best doen met: zodat?

1. Zo laten staan
2. Vervangen door: hoewel
3. Vervangen door:terwijl
4. Vervangen door: voordat

10. Wat zou Gritter nog meer kunnen bedoelen met de zin: "Alsjeblieft, één kroket met mosterd!"

1. Nog even wachten op de frikadel
2. Nu is mijn verhaal klaar
3. Op de volgende kroket moet je nog even wachten
4. Straks ga ik verder met mijn verhaal

Slepen maar!

WAAR of NIET WAAR?

De feestmaaltijd mislukte doordat de soep bedorven was.

NIET WAAR

WAAR

8. Bedenk een inhoudelijke vraag over de tekst. (Wie, wat, waar, wanneer enz.)

Mijn voorspelling is uitgekomen:

😒🙁😐🙂😃