Hoofdstuk 1 schrijven (les 1 ma)

Welkom!
Leg alvast klaar:
  • je leerwerkboek;
  • je leesboek;
  • je schrift.
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 100 min

Items in this lesson

Welkom!
Leg alvast klaar:
  • je leerwerkboek;
  • je leesboek;
  • je schrift.

Slide 1 - Slide

Planning
  • Lezen in stilte
  • 1.4 Schrijven en formuleren
  • Werkmoment / vragen stellen over proefwerk
  • Experts, wat heb je gemaakt?
  • Afsluiten van de les

Slide 2 - Slide

timer
7:00

Slide 3 - Slide

Leerdoelen 1.4
  • Je weet wat formeel en informeel taalgebruik is.
  • Je kent het stappenplan schrijven en kunt het gebruiken.
  • Je kunt informatie zoeken met de 5W1H-vragen.
  • Je kunt een zakelijke e-mail schrijven.

Slide 4 - Slide

Wat weet je over formeel en informeel taalgebruik?

Slide 5 - Mind map

Wie stuur je een formele e-mail? Meerdere antwoorden zijn goed.
A
Directie van school
B
De gemeente Ommen
C
Je hartsvriendin
D
Je voetbalmaatje

Slide 6 - Quiz

Lees in je boek op pagina 27 en 28
  1. Tekst 1: aan de hoofdredactie van de krant De Standaard.
  2. Tekst 2: aan Kunstbende, wedstrijd voor creatief talent.
  3. Tekst 3:  aan mevrouw Kraan.

Slide 7 - Slide

Vragen over de teksten
  1. Zijn dit persoonlijke of zakelijke e-mails?
  2. Wat valt je op aan de teksten? Verschillen/overeenkomsten? 
  3. Wat is een goede aanhef voor een zakelijke e-mail?
  4. Wat is een goede slotgroet voor een zakelijke e-mail?
timer
5:00

Slide 8 - Slide

Model zakelijke e-mail 

Slide 9 - Slide

Werkmoment
Maak in je leerwerkboek/schrift van 1.4 schrijven en formuleren:
  • opdracht 5 op pagina 29
  • overleg met je buur: heb je dezelfde antwoorden?
  • opdracht 7 op pagina 30
  • werk vanaf 7d samen met je buur/buren
Lees het stappenplan schrijven op pagina 30
  • maak opdracht 8 op dezelfde pagina

Slide 10 - Slide

Afsluiting
  • Huiswerk is het leren voor het proefwerk.
  • We gaan in de les verder met 1.4 Schrijven en formuleren.

Slide 11 - Slide