Toetsvoorbereiding literatuurgeschiedenis

1 / 37
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide


Wat is een literaire canon?
A
Een lijst met de literaire tijdvakken
B
Een lijst met de meest waardevolle boeken uit de literatuur.
C
Een literaire stroming
D
Boeken uit de middeleeuwen

Slide 13 - Quiz


Wat zijn voorbeelden van taalschatten uit het literaire erfgoed?
A
Beatrys, Karel ende Elegast, een boek van de Grote Drie
B
Van den vos Reynaerde, Karel ende Elegast, Spaansche Brabander
C
Beatrys, Marieken van Nieumeghen, Mei van Herman Gorter
D
Van den vos Reynaerde, Max Havelaar, Egidiuslied

Slide 14 - Quiz


Uit welk gedicht komt de zin 'Een nieuwe lente en een nieuw geluid'?
A
Sonnet van Willem Kloos
B
Mei van Herman Gorter
C
Een liefde van Lodewijk van Deyssel
D
Regen van J.H. Leopold

Slide 15 - Quiz


Wat zijn de drie determinerende factoren?
A
Flegmatisch, cholerisch, sanguinisch
B
Beschrijving van emoties, milieu en de natuur
C
Erfelijkheid, omgeving en milieu
D
Erfelijkheid, realisme en de natuur

Slide 16 - Quiz


Wat is NIET een kenmerk van het vrije vers?
A
Ongrammaticaal
B
Een vreemde vorm
C
Vervorming van de werkelijkheid
D
Rijm

Slide 17 - Quiz


Wat vinden Edgar du Perron en Menno ter Braak belangrijk in literatuur?

A
De vorm van een werk is belangrijk.
B
Je moet vaste regels toepassen.
C
De persoonlijkheid van de schrijver moet zichtbaar zijn.
D
Er zijn geen regels meer.

Slide 18 - Quiz


Wat zijn tijdschriften die horen bij de Vijftigers?
A
Cobra en Oote boe
B
Blurb en Braak
C
De Nieuwe Gids en Forum
D
Braak en Barbarber

Slide 19 - Quiz


Bij welke stroming hoort de collegatechniek?
A
Dada
B
De Tachtigers
C
Naturalisme
D
Vitalisme

Slide 20 - Quiz


Welke schrijver behoort NIET tot de Grote Drie?
A
Louis Couperus
B
W.F. Hermans
C
Gerard Reve
D
Harry Mulisch

Slide 21 - Quiz


Welke overeenkomsten hebben de neoromantici met de realisten?
A
Werkelijkheid en fictie lopen door elkaar
B
Ze gebruiken de alledaagse werkelijkheid als inspiratie
C
Ze hebben een voorkeur voor eenvoudige taal
D
Ze doorbreken taboes

Slide 22 - Quiz


Wat verstaan we onder intertekstualiteit?
A
Een verhaal dat in het spoor treedt van andere verhalen
B
Korte zinnen en beschrijving van klanken
C
De grens tussen feit en fictie
D
Vrouwenliteratuur

Slide 23 - Quiz


Waar schrijven de schrijvers van de Generatie X over?
A
seks, drugs en popcultuur
B
oorlog
C
verwerken van het koloniale verleden
D
protestonderwerpen

Slide 24 - Quiz

Slide 25 - Slide


Waarom is kennis van literatuurgeschiedenis belangrijk?

Slide 26 - Open question


De cultuurgeschiedenis en dus ook de literatuurgeschiedenis wordt vaak ingedeeld in periodes. Waarom kun je die indeling niet al te nauw nemen?

Slide 27 - Open question


Wat zijn kenmerken van het postmodernisme?

Slide 28 - Open question


Welk verschil in de literatuur en de literaire stromingen zien we vanaf 2000, ten opzichte van de vorige tijdvakken?

Slide 29 - Open question


Waarom past het boek ‘Ik, Jan Cremer’ zo goed bij de jaren ’60?

Slide 30 - Open question


Wat betekent de term avant-gardisme?

Slide 31 - Open question


Wie schreef het gedicht Oote boe? Wat was er bijzonder aan het gedicht?

Slide 32 - Open question


Wat zijn de kenmerken van de nieuwe zakelijkheiden waar is dit een reactie op?

Slide 33 - Open question


Wat zijn de kenmerken van de nieuwe zakelijkheiden waar is dit een reactie op?

Slide 34 - Open question

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide


Ik wil nog graag weten:

Slide 37 - Open question