What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Herhaling spelling les 39, 40, 41, 54 en 55
Herhaling spelling les 39, 40, 41, 54 en 55
1 / 50
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
This lesson contains
50 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Herhaling spelling les 39, 40, 41, 54 en 55
Slide 1 - Slide
Voltooid deelwoord
Het voltooid deelwoord is een werkwoordsvorm.
Het voltooid deelwoord is dus een vervoegd werkwoord.
Het voltooid deelwoord geeft aan dat iets al gebeurd is.
Het voltooid deelwoord begint meestal met: ge-, be-, her-, er-, ont- of ver-.
Slide 2 - Slide
Tijmen heeft een lekkere appel _____. (schillen)
Slide 3 - Open question
De gemeente heeft hier veldbloemen _____. (zaaien)
Slide 4 - Open question
Heeft hij jou voor de gek _____? (houden)
Slide 5 - Open question
Fleur is over een stoeptegel _____? (struikelen)
Slide 6 - Open question
De wedstrijd is te laat _____. (starten)
Slide 7 - Open question
In de tent naast ons werd de hele nacht _____. (snurken)
Slide 8 - Open question
Les 40
onregelmatige werkwoorden = sterke werkwoorden
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Engelse werkwoorden vervoegen
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
Wat zijn de onregelmatige werkwoorden?
Als we geluk hebben, is het straks af.
(Let op het zijn 2 werkwoorden)
Slide 19 - Open question
Wat zijn onregelmatige werkwoorden?
A
Begint vaak met ge-, be- of ver- en is NOOIT de persoonsvorm.
B
Dat zijn 6 werkwoorden die je moet kennen en anders moet leren.
C
Dat zijn sterke werkwoorden.
Slide 20 - Quiz
Welk onregelmatig werkwoord zit in deze zin?
'Hij heeft zich totaal in de tijd vergist.'
A
Hij
B
heeft
C
tijd
D
vergist
Slide 21 - Quiz
Welk onregelmatig werkwoord zit in deze zin?
'Haar moeder is best wel oud.'
A
Haar
B
is
C
best
D
wel
Slide 22 - Quiz
Wat is de juiste spelling van het onregelmatige werkwoord 'zijn'?
A
ik ben, jij is, hij is, wij bennen
B
ik is, jij is, hij is, wij zijn
C
ik ben, jij bent, hij is, wij zijn
D
ik ben, jij bent, hij bent, wij bennen
Slide 23 - Quiz
Wat is de juiste spelling van het onregelmatige werkwoord 'hebben'?
A
ik heb, jij hebt, hij hebt, wij hebben
B
ik heeft, jij heeft, hij heeft, wij heven
C
ik heb, jij heeft, hij heeft, wij hebben
D
ik heb, jij hebt, hij heeft, wij hebben
Slide 24 - Quiz
Zwemmen is een
A
Regelmatig werkwoord
B
Onregelmatig werkwoord
Slide 25 - Quiz
Wat is het onregelmatige werkwoord?
Selma zegt boos: 'Zij hebben het ook niet gedaan!'
Slide 26 - Open question
Gelukkig heb je de bestanden niet .... (deleten) (vd)
A
gedeleted
B
gedeleat
C
gedeletet
D
gedelead
Slide 27 - Quiz
Hij heeft dat bestand .... (downloaden)(vd)
A
gedownloaded
B
gedownload
C
gedownloated
D
gedownloat
Slide 28 - Quiz
Vlug ...(racen) hij naar huis. (tt)
A
racetet
B
racet
C
raced
D
raceted
Slide 29 - Quiz
Hij is naar huis ..... (racen) (vd)
A
geracet
B
geraced
C
geracetet
D
geraceted
Slide 30 - Quiz
De docent ....(streamen) de les. (tt)
A
streamd
B
streamet
C
streamt
D
streamed
Slide 31 - Quiz
Dit is een Engels werkwoord.
Schrijf de vt op.
De winkelbaas (managen) zijn bedrijf.
Slide 32 - Open question
Dit is een Engels werkwoord.
Schrijf de vt op.
Max (racen) over het strand met zijn sportwagen.
Slide 33 - Open question
Les 54 Bijvoeglijk naamwoord
Herhaling
Slide 34 - Slide
Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?
Hans en Marije hebben een (groot) probleem.
A
grote
B
groten
C
groote
D
groot
Slide 35 - Quiz
Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?
Hij knalde op de (beton) paaltjes.
A
betonne
B
betonnen
C
betonen
D
betone
Slide 36 - Quiz
Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?
Dat (raar) jong heeft mijn stuntstep gestolen.
A
rare
B
raare
C
raren
Slide 37 - Quiz
Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?
Dat is een (prachtig) uitvoering.
A
prachtig
B
prachtigen
C
prachtige
Slide 38 - Quiz
Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?
Wat een (bizar) vertoning!
A
bizarre
B
bizar
C
bizare
Slide 39 - Quiz
Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?
Die jongen droeg een (zijde) jurk.
A
zijde
B
zijden
Slide 40 - Quiz
Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?
Wat een (gezellig) familie is dat geworden.
A
gezellig
B
gezellige
C
gezelligen
Slide 41 - Quiz
Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?
Het was een (druk) bedoening in het Vondelpark.
A
druk
B
druke
C
drukke
Slide 42 - Quiz
Les 55 Trappen van vergelijking
Doel: Je leert hoe je bijvoeglijke naamwoorden en de trappen van vergelijking schrijft.
Slide 43 - Slide
Trappen van vergelijking
1. de
stellende
trap: klein
2. de
vergrotende
trap: kleiner
3. de
overtreffende
trap: kleinst
Slide 44 - Slide
Hoe schrijf je de trappen van vergelijking?
de
stellende
trap: zo eenvoudig mogelijk
de
vergrotende
trap: zet
-er of -der
achter de stellende trap
de
overtreffende
trap: zet
-st
achter de stellende trap
klein - klein
er
- klein
st
dapper - dapper
der
- dapper
st
Slide 45 - Slide
Uitzonderingen
Bij een woord dat op een -s eindigt,
krijgt de overtreffende trap alleen een -t:
vies - viezer - viest
Slide 46 - Slide
Uitzonderingen
Bij een woord dat op -st of -sch eindigt, krijgt de overtreffende trap geen -st, maar gebruik je het woordje meest:
praktisch - praktischer - meest praktisch
verrast - verraster - meest verrast
Slide 47 - Slide
Uitzonderingen
Soms lijken de vergrotende en de overtreffende trap niet meer op de stellende trap:
veel - meer - meest
goed - ... - ...
Slide 48 - Slide
Vul aan:
fantastisch - .... - ....
Slide 49 - Open question
Vul aan:
weinig - ... - ....
Slide 50 - Open question
More lessons like this
Par. 5.8 + herhaling basis en kader
June 2024
- Lesson with
32 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 1
5.8 spelling
May 2024
- Lesson with
21 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 1
5.8 Spelling
May 2024
- Lesson with
29 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
Spelling brugklas
March 2021
- Lesson with
14 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
1VH weektaak 44 Taalverzorging
October 2020
- Lesson with
31 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Les 54 Bijvoeglijk naamwoord en 55 Trappen van vergelijking
March 2024
- Lesson with
17 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
5.5 Spelling
April 2021
- Lesson with
26 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Les 54 Bijvoeglijk naamwoord en 55 Trappen van vergelijking
January 2023
- Lesson with
21 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1