Het schrijven van een betoog 2hv

Het schrijven van een betoog (leerjaar 2)
1 / 25
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Het schrijven van een betoog (leerjaar 2)

Slide 1 - Slide

Doelen
  1. Je kent de begrippen betoog, schrijfplan, argument, standpunt, tegenargument, weerlegging

Slide 2 - Slide

Waaraan denk je bij een betoog?

Slide 3 - Mind map

Wat is een betoog
  • Een betoog is een tekst waarin je duidelijk jouw mening geeft. Je schrijfdoel is om de lezer te overtuigen van die mening. Om dit te doen, geef je argumenten die jouw mening ondersteunen. Deze argumenten kunnen weer worden ondersteund door voorbeelden.
  • Bij het schrijven van een betoog is het belangrijk dat je je gedachten effectief formuleert. Om dit te kunnen doen, is het slim om je gedachten te ordenen. Een schrijfplan kan daarbij helpen.

Slide 4 - Slide

Doel van het schrijfplan
  1. Je loopt minder kans dat je iets vergeet.
  2. Je kunt je energie steken in het schrijven van goede zinnen, met hoofdletters en leestekens op de juiste plaats.
  3. Je maakt ook minder spelfouten.
  4. Kortom een geordend overzicht


Slide 5 - Slide

Inhoud schrijfplan

Dit leerjaar kun je de bronnen nog even negeren. 

Slide 6 - Slide

Argumentatie
Als we praten over een betoog, dan hebben we het altijd over argumenteren. In de onderstaande slides zul je meer informatie krijgen over het argumentatie; net genoeg informatie voor leerjaar 2. In leerjaar 3 en 4 zul uiteraard veel meer leren over argumentatie.  

Slide 7 - Slide

Argumentatie
Ik ben graag de enige die praat; het spaart tijd en voorkomt argumenten.
Oscar Wilde 

Slide 8 - Slide

Argument = bewijs bij Standpunt/stelling

Argumenten kun je herkennen aan signaalwoorden. Woorden als want, omdat, en immers geven aan dat er een argument volgt.
Of aan de woorden ik vind....., ik ben van mening...

Slide 9 - Slide

Standpunt

Standpunt: mening over iets
                         positief, negatief of twijfelachtig

Signaalwoorden: ik vind dat, volgens mij, ik denk dat, dus,                                                  daarom, kortom, mijn conclusie is

Slide 10 - Slide

Een argument is altijd een feit.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quiz

Bij meervoudige argumentatie gebruik je meer dan één argument. Ieder argument is extra en staat los van de andere argumenten. Meervoudige argumentatie is de sterkste argumentatiestructuur.

Slide 12 - Slide

Drogredenen
Fouten in de argumentatie. 

Twee groepen:
  1. onjuist gebruik van argumentatieschema's
  2. overtreden van discussieregels

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Veel ouderen die op een e-bike rijden hebben een ongeluk gehad, dus het rijden met een e-bike is gevaarlijk.
A
onjuist beroep oorzaak / gevolg (causaliteit)
B
ontduiken bewijslast
C
onjuist beroep op autoriteit
D
vertekenen standpunt

Slide 15 - Quiz

Mijn opa dronk elke dag een paar glazen alcohol en hij is 98 geworden. Alcohol drinken is dus helemaal niet ongezond.
A
cirkelredenering
B
overhaaste generalisatie
C
persoonlijke aanval
D
verkeerde vergelijking

Slide 16 - Quiz

Ga jij niet naar de wedstrijd? Dus jij gaat je lekker zitten vervelen in je eentje.
A
vertekenen standpunt
B
onjuist beroep op autoriteit
C
ontduiken bewijslast
D
persoonlijke aanval

Slide 17 - Quiz

Ik vind haar niet aardig, want ik mag haar niet.
A
persoonlijke aanval
B
vertekenen standpunt
C
cirkelredenering
D
onjuist beroep op autoriteit

Slide 18 - Quiz

Ik ben tegen de doodstraf. Ieder weldenkend mens is toch tegen!
A
overhaaste generalisatie
B
onjuist beroep op autoriteit
C
persoonlijke aanval
D
bespelen publiek

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Video

Slide 21 - Video

Redflag video's
Niet alle informatie uit de video's zul je in leerjaar 2 nodig hebben. Het is wel aan te raden de video's geconcentreerd te bekijken, zodat jij ruime kennis kan opslaan.

Slide 22 - Slide

Welke vraag heb jij? 

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide