What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
2KGT Voorbereiding SO Taalverzorging hoofdstuk 3
vandaag
1. Welkom: leerlingen thuis: reageer in chat bij vragen.
2. Voorbereiding SO volgende week: LessonUp
- Uitleg
- Opdracht
- Wil je nog iets weten?
3. Afsluiting
1 / 22
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 1
This lesson contains
22 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
vandaag
1. Welkom: leerlingen thuis: reageer in chat bij vragen.
2. Voorbereiding SO volgende week: LessonUp
- Uitleg
- Opdracht
- Wil je nog iets weten?
3. Afsluiting
Slide 1 - Slide
TOETSVRAAG:
Hoe vind je het
LIJDEND VOORWERP?
WIE/WAT + gezegde + onderwerp
1. Je moet weten wat het
onderwerp
van de zin is.
(wie/wat + persoonsvorm)
2. Je moet weten wat het
gezegde
van de zin is.
(alle werkwoorden in de zin)
Slide 2 - Slide
Toetsvraag: Hoe vind je het lijdend voorwerp?
Wie of wat + gezegde + onderwerp?
ZIN: Snapchat heeft volgers voor jou gevonden.
Gezegde = heeft gevonden.
Onderwerp = Snapchat
Vraag: Wat heeft Snapchat gevonden?
Antwoord = Lijdend voorwerp =
volgers
Slide 3 - Slide
Wat is het lijdend voorwerp in deze zin?
Jelle heeft twintig euro verloren.
A
verloren
B
Jelle
C
euro
D
twintig euro
Slide 4 - Quiz
Toetsvraag:
In welke zin staat een lijdend voorwerp?
A
Na de stortbui sprongen we in de plassen in de straat.
B
Joris kreeg een dikke voldoende op zijn proefwerk.
Slide 5 - Quiz
TOETSVRAAG: Benoem het juist zinsdeel. (sleep het ernaar toe)
Zinsdeel
ONDERWERP
Zinsdeel
GEZEGDE
Overige zinsdelen/woorden
Zinsdeel
LIJDEND VOORWERP
Jo
heeft
voor haar broertje
opgehaald.
een boek
Slide 6 - Drag question
Toetsvraag: Sleep het juiste zinsdeel naar de juiste vraag.
wie/wat + gezegde + onderwerp = lijdend voorwerp
Wat is het gezegde?
Wat is het onderwerp?
Wat is het lijdend voorwerp?
Ik
krijg
een supergaaf cadeau.
Slide 7 - Drag question
TOETSVRAAG: Maak met het werkwoord 'tekenen' een zin met en zonder het lijdend voorwerp.
Slide 8 - Open question
verwijswoorden
Slide 9 - Slide
Verwijzen naar andere woorden in de zin doe je met
VERWIJSWOORDEN
D
e
woorden > di
e
/ dez
e
Bijvoorbeeld: De kat die naar buiten wil.
He
t
woorden > da
t
/ di
t
Bijvoorbeeld: Het konijn dat naar buiten wil.
Vrouwelijke personen > zij
Mannelijke personen > hij
De jongen ging zitten en
hij
viel.
Meerdere personen > zij
De familie ging zitten en
zij
vielen
Slide 10 - Slide
Toetsvraag: Kies het juiste verwijswoord
De tuin ligt vol boeken, misschien wil je [dat|die] even opruimen?
A
dat
B
die
Slide 11 - Quiz
Toetsvraag: Noteer waarnaar het *woord* verwijst.
De heks heeft op haar verjaardag * HAAR * bezemsteel gekregen.
Slide 12 - Open question
Toetsvraag: Kies het juiste verwijswoord.
Waar heb jij het colaatje neergezet, [die|dat] je net voor mij ingeschonken hebt?
A
die
B
dat
Slide 13 - Quiz
Toetsvraag: In welke zin is het verwijswoord juist gebruikt?
A
We hebben allemaal standbeelden gezien en Ruben heeft die allemaal op de foto gezet.
B
Fabio had een gat in zijn hoofd die vreselijk bloedde.
Slide 14 - Quiz
persoonsvorm of voltooid deelwoord
Slide 15 - Slide
Deze vraag beantwoord je vaak met....
Ik heb gisteren.... gefietst.
Hoe herken je een voltooid deelwoord?
Samen met één van de volgende werkwoorden.
*
Zijn
(ik ben, jij bent, wij zijn, ik was, jij was, wij waren)
*
Hebben
(ik heb, jij hebt, wij hebben, ik had, wij hadden)
*
Worden
(ik word, jij wordt, wij worden, ik werd, wij werden)
Ik was
gedraaid
op het fietspad.
Ik ben
uitgeput
door het harde werken.
Ik werd
gestopt
door de bel.
Slide 16 - Slide
Hoe schrijf je het voltooid deelwoord?
TIP NIEUW NEDERLANDS: Maak het langer.
> Hoor je een 't' dan schrijf je een 't'
gewerk? gewerkte = gewerk
t
> H
oor je een 'd' dan schrijf je een 'd'
gehoor? > gehoorde = gehoor
d
Slide 17 - Slide
t
lak
ken
>
-
bluf
fen
>
kus
sen
>
juich
en
>
-
klop
pen
>
gelak
t
gebluf
t
gekus
t
gejuich
t
geklop
t
t
k
o
f
s
ch
i
p
Kofschip-regel = T schrijven
Slide 18 - Slide
T
D
Ik heb beloof?
Welke tip gebruik je: Langer maken of 't KOFSCHIP
Sleep het naar de juiste letter.
Ik heb gebouw?
Ik heb geblus?
Ik heb geblus?
Slide 19 - Drag question
Noteer de juiste vorm van het voltooid deelwoord.
Hoe lang hebben jullie in New York […] (wonen)?
Slide 20 - Open question
Noteer de juiste vorm van het werkwoord.
Wat leuk dat we even met elkaar hebben […] (kletsen)!
Slide 21 - Open question
Kies de juiste vorm van het werkwoord.
In de winter [verbouwd|verbouwt] hij de schuur.
A
verbouwd
B
verbouwt
Slide 22 - Quiz
More lessons like this
NN6 KGT2 Hoofdstuk 3 Taalverzorging
February 2021
- Lesson with
26 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 1
Thema 6: hoofdvormen werkwoorden en meewerkend voorwerp.
May 2022
- Lesson with
44 slides
Taal
Primary Education
herhalen taalverzorging hst 1,2,3
November 2021
- Lesson with
38 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
Woordvolgorde
June 2022
- Lesson with
24 slides
English
Tertiary Education
Herhaling H4 taalverzorging
March 2024
- Lesson with
41 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
13 feb. 2KGT2 - Taalverzorging - Herhaling H3 en begin van nieuwe hoofdstuk
February 2023
- Lesson with
24 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
Groep 8 2.2
October 2022
- Lesson with
39 slides
Nederlands
Primary Education
03/02 herhaling theorie taalverzorging h3
February 2023
- Lesson with
14 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2