V3B B7: argumenten voor de evolutietheorie

 B7: argumenten voor de evolutietheorie
1 / 25
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

 B7: argumenten voor de evolutietheorie

Slide 1 - Slide

Planning
  • Terugblik BS 6
  • Leerdoelen BS 7
  • Uitleg BS 7: argumenten voor de evolutietheorie
  • Vragen 
  • Aan de slag

Slide 2 - Slide

Terugblik

Slide 3 - Slide

Welke stelling over genetische variatie is waar?

A
Genetische variatie binnen een populatie is nodig voor evolutie om plaats te vinden
B
De mate van genetische variatie binnen een populatie heeft geen invloed op het verloop van evolutie
C
Genetische variatie binnen een populatie heeft een negatief effect op het plaatsvinden van evolutie

Slide 4 - Quiz

Natuurlijke selectie is een mechanisme dat van belang is voor de evolutietheorie. Wat verstaan we onder natuurlijke selectie?
A
Dat verschillende vormen van een soort zich gescheiden ontwikkelen
B
Dat individuen met een betere aanpassing aan het milieu een grotere overlevingskans hebben
C
Dat verwante soorten door aanpassingen aan het milieu verschillen gaan vertonen
D
Dat de sterksten een grotere overlevingskans hebben

Slide 5 - Quiz

Slide 6 - Slide

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen hoe fossielen zijn ontstaan en wat hun rol is in de evolutietheorie
  • Je kunt verwantschap verklaren op basis van DNA
  • Je kunt de rol van rudimentaire organen in de evolutietheorie verklaren.

Slide 7 - Slide

Wat is evolutie?
Evolutie is de ontwikkeling van het leven op aarde waarbij soorten ontstaan, veranderd en/of verdwijnen.

Slide 8 - Slide

Argumenten evolutietheorie

  1. Fossielen
  2. Overeenkomsten in bouw
  3. Rudimentaire organen

Slide 9 - Slide

Fossielen
  • Fossielen zijn versteende overblijfselen van organismen of afdrukken van organismen in gesteente.
  • Door de fossielen die gevonden zijn, blijkt dat in miljoenen jaren (evolutie) soorten zijn ontstaan, veranderd en/of verdwenen zijn.
  • De fossielen zijn een argument voor de evolutietheorie, ze laten zien dat de evolutietheorie waar kan zijn.

Slide 10 - Slide

Ontstaan fossielen.
1.dier sterft en komt op de aarde te liggen.
2. klei/zand deeltjes (=Sediment) komt hieroverheen.
3. allen harde delen blijven over en zijn bewaard.

Slide 11 - Slide

Verwantschap
Alle soorten op aarde hebben een gezamenlijke voorouder gehad. 

Door evolutie zijn nieuwe soorten ontwikkeld

Slide 12 - Slide

 Verwantschap van soorten

Slide 13 - Slide

Verwantschap: DNA
DNA bevat genen --> maken eiwitten --> maken eigenschappen (fenotype)

Hoe meer het DNA, het fenotype en de eiwitten overeenkomen, hoe korter geleden die gemeenschappelijke voorouder leefde


Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Overeenkomst in bouw 
  • Organen met een verschillende functie vertonen overeenkomsten in bouw
  • Zij zijn dus waarschijnlijk uit dezelfde grondvorm (voorouder) ontstaan
  • Door aanpassingen aan verschillende milieus hebben organen van de oorspronkelijke voorouders verschillende functies gekregen.

Slide 16 - Slide

Rudimentaire organen
- Rudimentaire organen: organen die deel van hun functie verliezen en niet of nauwelijks tot ontwikkeling komen.

Slide 17 - Slide

vragen
VRAGEN? 

Slide 18 - Slide

leerdoelen checken

Slide 19 - Slide

Hoe vormen fossielen bewijs voor de evolutietheorie?

Slide 20 - Open question



Soort B toont het meeste verwantschap met
soort: A, C of E?
A
A
B
C
C
D
D
E

Slide 21 - Quiz

Wat zijn rudimentaire organen?
A
Een groep samenwerkende organen
B
Organen die alleen bij mensen voorkomen.
C
Organen die zich in de loop van de tijd steeds verder ontwikkelen.
D
Organen die we door aanpassingen aan het milieu niet meer nodig hebben

Slide 22 - Quiz

Aan de slag
Maak opdrachten van BS7 in LessonUp

Klaar? 
Kies uit de onderstaande mogelijkheden
  • Lees BS 8 alvast door
  • Kijk filmpje van Freek Fonk op volgende slide
  • Maak voor jezelf een samenvatting

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Link

Slide 25 - Video