Week 1

1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Deze week
- Herhaling grammatica en formuleren
- Spelling H.1 blz. 34 (trema, apostrof, accent en cedille)

Iedere dag: lezen in je leesboek

Slide 2 - Slide

Wanneer mag je een zinsdeel samentrekken? (3)

Slide 3 - Open question

Maak deze zin korter:
In de avond gaan we samen spelletjes spelen en in de avond gaan we samen pannenkoeken bakken.

Slide 4 - Open question

Ik zet een pot thee en een lekker muziekje op.
Deze samentrekking is:
A
juist
B
onjuist

Slide 5 - Quiz

In de straat worden bomen geplant en een plein aangelegd.
Deze samentrekking is
A
juist
B
onjuist

Slide 6 - Quiz

Ik heb een nieuwe fiets en een taart gebakken.
Deze samentrekking is:

A
juist
B
onjuist

Slide 7 - Quiz

Wanneer mag je een bijzin beknopt maken?

Slide 8 - Open question

Bijzin of beknopte bijzin?

Zonder te kijken staken de kleuters de straat over.
A
Bijzin
B
Beknopte bijzin

Slide 9 - Quiz

Bijzin of beknopte bijzin?

Nog mopperend over de verloren wedstrijd, verlieten de sporters de sporthal.
A
Bijzin
B
Beknopte bijzin

Slide 10 - Quiz

Bij school aangekomen, bleken zijn boeken nog thuis te liggen.
A
Beknopte bijzin
B
Foutieve beknopte bijzin

Slide 11 - Quiz

Liggend op zijn badmat las Achmad zijn dagblad.
A
Beknopte bijzin
B
Foutief beknopte bijzin

Slide 12 - Quiz

Wachtend op het perron bleek de trein al vertrokken.


A
Beknopte bijzin
B
Foutieve beknopte bijzin

Slide 13 - Quiz

Spelling: Trema, apostrof, accent en cedille


Om uitspraakproblemen te voorkomen gebruik je trema’s, apostrofs, accenttekens en soms een cedille. 

Slide 14 - Slide

Trema
- Om te voorkomen dat twee klinkers in één woord samen worden uitgesproken: kopiëren, beëindigen, Azië, ideeën;  er is dus geen trema nodig in: gekopieerd, video, buiig;  

- In sommige leenwoorden: fröbelen, conciërge. In Duitse leenwoorden noemen we het trema umlaut.  

Let op: in samenstellingen gebruik je geen trema, maar een koppelteken: radio-interview, mee-eten, opera-achtig, cd-speler. 

Slide 15 - Slide

Apostrof
- Als weglatingsteken: des avonds --> ’s avonds, Lars’ scooter, ’s-Hertogenbosch;  
- Om uitspraakproblemen te voorkomen als je een -s schrijft achter woorden op -a, -i, -o, -u en -y: kiwi’s, baby’s, Hanna’s fiets; er is dus geen apostrof nodig in: cadeaus, cowboys, Annes fiets;  
- In afleidingen en meervouden van afkortingen: cc’en, dvd’tje, pc’s;  
- In verkleinwoorden op -y voorafgegaan door een medeklinker: baby’tje (maar: displaytje). 

Slide 16 - Slide

Drie bijzondere accenten
Ze komen bijna alleen op de -e-:
  1. Accent aigu: logé, decolleté, soirée  
  2. Accent grave: barrière, crèche, fin de siècle  
  3. Accent circonflexe: crêpe, moment suprême

Slechts in enkele woorden komen ze ook voor op andere letters: drie à vier eetlepels, maître

Slide 17 - Slide

Accent aigu

Om klemtoon aan te geven, gebruiken we het accent aigu. Het staat dan op alle klinkers van de lettergreep:  
– Dat is volgens mij dé manier om de zaak aan te pakken.  
– Jort heeft twéé auto’s en geen drie.  

Maar: Kan een van jullie de boodschappen doen? De uitspraak is in dit geval duidelijk.  

Let op: Bij een opeenvolging van drie beklemtoonde letters in dezelfde lettergreep krijgen alleen de eerste twee letters een klemtoonteken, bijvoorbeeld: móói, frááie, ééuw. 

Slide 18 - Slide

Cedille
De cedille onderaan de c (ç) zorgt ervoor dat een c als s klinkt, wanneer die voor een a, o of u staat: Curaçao, garçon, reçu. Normaal klinkt de c in die gevallen als k (caravan, cake, curieus). 

Slide 19 - Slide

Deze week
- Herhaling grammatica en formuleren 
- Spelling H.1 blz. 34 (trema, apostrof, accent en cedille)

LEZEN IN JE LEESBOEK

Slide 20 - Slide