(4) intro modeshow adj voca

1 / 26
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

https://melaniefle.wordpress.com/2016/10/04/jeu-vetements/
file:///C:/Users/dnk/Downloads/Jeu%20de%20l'oie_%20les%20v%C3%AAtements.pdf
file:///C:/Users/dnk/Downloads/V%C3%AAtements%20.pdf
file:///C:/Users/dnk/Downloads/VETEMENTS.pdf

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Programme
récapitulation
nakijken le bilan
voorbereiden toets

Le programme d'aujourd'hui:
  • la présentation 
  • le show de mode
  • répéter l'adjectif 
  • le vocabulaire
  • les phrases


  •  
Le but: à la fin de ce cours:

  • Je connais ce que je dois faire pour le show de mode
  • Je connais l'adjectif
  • Je connais le vocabulaire
  • Je connais les phrases

Slide 6 - Slide

Le défilé de mode

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Link

Slide 9 - Slide

Le vocabulaire
1) adjectif
2) vêtements/ décrire
3) phrases
timer
5:00

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Link

Wat is GEEN bijvoeglijk naamwoord ?
A
beau
B
petit
C
manger
D
grand

Slide 12 - Quiz

Als een bijvoeglijk naamwoord iets zegt over een zelfstandig naamwoord dat mannelijk is, welke uitgang krijgt het bijvoeglijk naamwoord dan?
A
-
B
e
C
s
D
es

Slide 13 - Quiz

Als een bijvoeglijk naamwoord iets zegt over een zelfstandig naamwoord dat vrouwelijk is, welke uitgang krijgt het bijvoeglijk naamwoord dan?
A
-
B
e
C
s
D
es

Slide 14 - Quiz

Bijvoeglijk naamwoord: wat is juist?
A
La plage est beau.
B
La plage est beaux.
C
La plage est belle.
D
La plage est belles.

Slide 15 - Quiz

Bijvoeglijk naamwoord: wat is juist?
A
Les filles sont petit.
B
Les filles sont petites.
C
Les filles sont petits.
D
Les filles sont petite.

Slide 16 - Quiz

Bijvoeglijk naamwoord: wat is juist?
A
C'est un appartement vieille.
B
C'est un appartement vieux.
C
C'est un vieil appartement
D
C'est un vieux appartement.

Slide 17 - Quiz

Bijvoeglijk naamwoord: wat is juist?
A
Les fleurs (v) sont rouge
B
Les fleurs sont rougees
C
Les fleurs sont rouges

Slide 18 - Quiz

Bijvoeglijk naamwoord: wat is juist?
A
les chats sont gris
B
les chats sont grises
C
les grises chats
D
les gris chats

Slide 19 - Quiz

Bijvoeglijk naamwoord: wat is juist?
A
La fleur est vert
B
La fleur est verte

Slide 20 - Quiz

Bijvoeglijk naamwoord: wat is juist?
A
Le lit est grand.
B
Le lit est grande.

Slide 21 - Quiz

Wat is hier de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord?
A
Elle porte les chaussures verts.
B
Elle porte les chaussures vert.
C
Elle porte les chaussures verte.
D
Elle porte des chaussures vertes.

Slide 22 - Quiz

Jeu
timer
10:00

Slide 23 - Slide

vocabulaire - les phrases

Slide 24 - Slide

Evaluation

Le but: 

Le show de mode
l'adjectif 
le vocabulaire vêtements
les phrases




               
        
  

Slide 25 - Slide

Le prochain cours
le show de mode
répéter pour le test

Slide 26 - Slide