3. A3T Grammatica 2 woordsoorten

10 minuten lezen
timer
1:00
1 / 27
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

10 minuten lezen
timer
1:00

Slide 1 - Slide

Welkom 
v3t!


Grammatica 2
TNT

Slide 2 - Slide

Programma
  1. 10 minuten lezen
  2. Terugblik
  3. Grammatica 2: taalkundig ontleden (woordsoorten)
  4. Afsluiting en vooruitblik

Leerdoel: 
Je kunt minstens drie woordsoorten uitleggen en herkennen

Slide 3 - Slide

Terugblik

Slide 4 - Slide

Wat is de structuur van het Nederlands?
A
pv - ond - andere zinsdelen
B
andere zinsdelen - ond - pv
C
andere zinsdelen - pv - ond -
D
ond - pv - andere zinsdelen

Slide 5 - Quiz

Welke overeenkomsten zijn er tussen de Romaanse talen?
A
bnw staan vaak achter het znw
B
de pv en het ond zijn vaak samen gepakt
C
de zinnen zijn lang
D
het ond is vaak niet duidelijk in de zin

Slide 6 - Quiz

Welke overeenkomsten zijn er tussen de Germaanse talen?
A
bnw staan vaak voor het znw
B
de pv en het ond zijn vaak samen gepakt
C
je kunt hele lange zinnen maken door telkens zinsdelen toe te voegen
D
het ond is vaak niet duidelijk in de zin

Slide 7 - Quiz

Programma
  1. 10 minuten lezen
  2. Terugblik
  3. Grammatica 2: taalkundig ontleden (woordsoorten)
  4. Afsluiting en vooruitblik

Leerdoel: 
Je kunt minstens drie woordsoorten uitleggen en herkennen

Slide 8 - Slide

Grammatica 2

Slide 9 - Slide

Welke woordsoorten ken je?

Slide 10 - Mind map



  • Zelfstandig naamwoord (znw)
  • Lidwoord (lw) --> onbepaald en bepaald (onbep. en bep.)
  • Bijvoeglijk naamwoord (bnw)
  • Bijwoord (bw)
  • Voorzetsel (vz)
  • Zelfstandig werkwoord (zww)
  • Koppelwerkwoord (kww)
  • Hulpwerkwoord (hww)
  • Persoonlijk voornaamwoord (pers. vnw)
  • Bezittelijk voornaamwoord (bez. vnw)
  • Aanwijzend voornaamwoord (aanw. vnw)
  • Betrekkelijk voornaamwoord (betr. vnw)
  • Onbepaald voornaamwoord (onbep. vnw)
  • Voegwoord (vw)
Alle woordsoorten die je moet kennen op een rijtje

Slide 11 - Slide


A
pers. vnw
B
bez. vnw
C
bw
D
vz

Slide 12 - Quiz


A
hww
B
kww
C
zww
D
bnw

Slide 13 - Quiz


A
bnw
B
bw
C
vz
D
bep. lw

Slide 14 - Quiz


A
bnw
B
bw
C
vz
D
bep. lw

Slide 15 - Quiz


A
bnw
B
bw
C
vz
D
bep. lw

Slide 16 - Quiz


A
bnw
B
znw
C
vz
D
bep. lw

Slide 17 - Quiz


A
bnw
B
znw
C
bez.vnw
D
pers.vnw

Slide 18 - Quiz


A
hww
B
kww
C
zww
D
bw

Slide 19 - Quiz


A
onbep. vnw
B
vz
C
bnw
D
bw

Slide 20 - Quiz


A
vw
B
betr. vnw
C
onbep. vnw
D
bw

Slide 21 - Quiz


A
bnw
B
bw
C
znw
D
aanw. vnw

Slide 22 - Quiz


A
bnw
B
bw
C
znw
D
onbep. vnw

Slide 23 - Quiz

Programma
  1. 10 minuten lezen
  2. Terugblik
  3. Grammatica 2: taalkundig ontleden (woordsoorten)
  4. Afsluiting en vooruitblik

Leerdoel: 
Je kunt minstens drie woordsoorten uitleggen en herkennen

Slide 24 - Slide

HW-opdrachten maken
  • Maak opdracht 1 en 2 op pagina 144 van je boek.
  • Je krijgt voor deze opdrachten de rest van de les de tijd.
  • Je mag zachtjes overleggen met je buur.
  • Klaar? Ga nog even in je leesboek lezen. 

Slide 25 - Slide

Schrijf op een post-it het volgende: 
- Drie woordsoorten 
- en een zin waarin je ze onderstreept
- Plak de post-it op het bord

Slide 26 - Slide

Afsluiting en vooruitblik
Volgende les: morgen
  • Huiswerk: maken opdr. 1 en 2 (p. 144) + leren p. 138-139, 142-143 + opdr. 9 (p. 141) in je tto-portfolio
  • Meenemen: LAPTOP, leesboek, boek, schrift en pen
  • Programma: grammatica 3

Slide 27 - Slide