herhaling woordsoorten (week 9)

Welkom
  1. Herhaling woordsoorten
  2. zelfstandig werken


1 / 30
next
Slide 1: Slide
NederlandsBasisschoolGroep 6

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom
  1. Herhaling woordsoorten
  2. zelfstandig werken


Slide 1 - Slide

Zoe
Julia

Slide 2 - Slide

Je boek: voorlezen

Deze week ga je een stukje voorlezen. 

* Kies een leuk stukje
* Wil je van tevoren nog wat extra info vertellen? 
* Lees het stukje van tevoren een paar keer door

Slide 3 - Slide

Wat zijn lidwoorden?
A
de, het , een
B
slimme, mooie, rode
C
fiets, boek, volleybal
D
lopen, werken, denken

Slide 4 - Quiz

Wat zijn zelfstandige naamwoorden?
A
de, het , een
B
slimme, mooie, rode
C
fiets, boek, volleybal
D
lopen, werken, denken

Slide 5 - Quiz

Wat zijn werkwoorden?
A
de, het , een
B
slimme, mooie, rode
C
fiets, boek, volleybal
D
lopen, werken, denken

Slide 6 - Quiz

wat zijn bijvoeglijke naamwoorden?
A
de, het , een
B
slimme, mooie, rode
C
fiets, boek, volleybal
D
lopen, werken, denken

Slide 7 - Quiz

De slimme leerling snapt het niet.
Welk woord is het lidwoord?
A
de
B
slimme
C
het
D
leerling

Slide 8 - Quiz

De slimme leerling snapt het niet.
Welk woord is het zelfstandig naamwoord?
A
slimme
B
leerling
C
snapt
D
de

Slide 9 - Quiz

De slimme leerling snapt het niet.
Welk woord is het werkwoord?
A
snapt
B
de
C
leerling
D
slimme

Slide 10 - Quiz

De slimme leerling snapt het niet.
Welk woord is het bijvoeglijk naamwoord?
A
de
B
leerling
C
snapt
D
slimme

Slide 11 - Quiz

Leg uit: een lidwoord

Slide 12 - Open question

Lidwoorden
de kleine woorden voor een zelfstandig naamwoord: 
de, het, een

Slide 13 - Slide

Leg uit: een zelfstandig naamwoord

Slide 14 - Open question

zelfstandig
naamwoorden

Slide 15 - Mind map

Zelfstandig naamwoord
een mens, dier, ding of plant 
je kan er een lidwoord voorzetten.

Slide 16 - Slide

Leg uit: een werkwoord

Slide 17 - Open question

werkwoorden

Slide 18 - Mind map

Werkwoorden
Doewoord,
deze woorden kunnen veranderen afhankelijk over wie het gaat.
Je kan er "ik, hij, wij, zij, jullie" voor zetten.

Slide 19 - Slide

Leg uit: een bijvoeglijke naamwoord

Slide 20 - Open question

bijvoeglijke
naamwoorden

Slide 21 - Mind map

Bijvoeglijk naamwoord
zegt iets over een zelfstandig naamwoord, 
daardoor wordt het duidelijker.

Slide 22 - Slide

Lidwoorden
de kleine woorden voor een zelfstandig naamwoord: 
de, het, een

Slide 23 - Slide

Zelfstandig naamwoord
een mens, dier, ding of plant 
je kan er een lidwoord voorzetten.

Slide 24 - Slide

Bijvoeglijk naamwoord
zegt iets over een zelfstandig naamwoord, 
daardoor wordt het duidelijker.

Slide 25 - Slide

Werkwoorden
Doewoord,
deze woorden kunnen veranderen afhankelijk over wie het gaat.
Je kan er "ik, hij, wij, zij, jullie" voor zetten.

Slide 26 - Slide

succes
tot zo

Slide 27 - Slide

Missies naar Mars
Is er leven (geweest) op Mars? In Amerika, China en de Verenigde Arabische Emiraten willen ze deze vraag graag beantwoorden. Daarom stuurden ze elk een ruimtetuig naar de rode planeet. De Amerikanen stuurden zelfs een kleine drone mee. Alles alles goed gaat, vliegt die straks over het oppervlak van Mars.

Slide 28 - Slide

Dit heb ik geleerd vandaag:

Slide 29 - Open question

huiswerk week 9
  1. Toets afmaken
  2. Nieuwsbegrip
  3. Boek lezen (22 maart presentatie!)

Slide 30 - Slide