Lidwoord, zelfstandig naamwoord, bijvoeglijk naamwoord en werkwoorden
Lidwoorden
de kleine woorden voor een zelfstandig naamwoord: de, het, een
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsBasisschoolGroep 6
This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Lidwoorden
de kleine woorden voor een zelfstandig naamwoord: de, het, een
Slide 1 - Slide
zelfstandig naamwoord
woord dat je in één keer snapt, het kan op zichzelf staan je kan er een lidwoord voorzetten.
mensen, dieren, dingen, .
Slide 2 - Slide
bijvoeglijk naamwoord
voegt iets bij een zelfstandig naamwoord, daardoor wordt het duidelijker.
Slide 3 - Slide
Werkwoorden
Doewoord, deze woorden kunnen veranderen afhankelijk over wie het gaat. Je kan er "ik, hij, wij, zij, jullie" voor zetten. bekendste vorm: persoonsvorm.
Slide 4 - Slide
Wat zijn lidwoorden?
A
de, het , een
B
slimme, mooie, rode
C
fiets, boek, volleybal
D
lopen, werken, denken
Slide 5 - Quiz
Wat zijn werkwoorden?
A
de, het , een
B
slimme, mooie, rode
C
fiets, boek, volleybal
D
lopen, werken, denken
Slide 6 - Quiz
Wat zijn zelfstandige naamwoorden?
A
de, het , een
B
slimme, mooie, rode
C
fiets, boek, volleybal
D
lopen, werken, denken
Slide 7 - Quiz
wat zijn bijvoeglijke naamwoorden?
A
de, het , een
B
slimme, mooie, rode
C
fiets, boek, volleybal
D
lopen, werken, denken
Slide 8 - Quiz
De slimme leerling snapt het niet. Welk woord is het lidwoord?
A
de
B
slimme
C
het
D
leerling
Slide 9 - Quiz
De slimme leerling snapt het niet. Welk woord is het zelfstandig naamwoord?
A
slimme
B
leerling
C
snapt
D
de
Slide 10 - Quiz
De slimme leerling snapt het niet. Welk woord is het bijvoeglijk naamwoord?
A
de
B
leerling
C
snapt
D
slimme
Slide 11 - Quiz
De slimme leerling snapt het niet. Welk woord is het werkwoord?