Spelling pv/vd/inf


- Uitleg pv, inf, vd

1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson


- Uitleg pv, inf, vd

Slide 1 - Slide

Persoonsvorm
1. Zet de zin in een andere tijd . 
Het werkwoord dat verandert, is de persoonsvorm:

Hij maakt een lekker broodje voor zijn zusje.
Hij maakte een lekker broodje voor zijn zusje.
2. Maak van enkelvoud meervoud: 
Persoonsvorm en onderwerp veranderen (soms)  mee.

Slide 2 - Slide

Infinitief en voltooid deelwoord
De persoonsvorm is niet altijd het enige werkwoord van de zin.
Andere werkwoorden: voltooid deelwoord (vd) of infinitief (inf) 

Voltooid deelwoord: begint vaak met ge- of be-ve en staat er een vorm van hebben, zijn of worden (hulpwerkwoorden)  in de zin.

Infinitief: het hele werkwoord als het niet de persoonsvorm is.   

Slide 3 - Slide

Infinitief  of voltooid deelwoord?
Vervang woord door vorm van het werkwoord 'smurfen'

Ik ben de kamer aan het behangen
Ik ben de kamer aan het smurfen ( infinitief)
Ik heb de kamer behangen
Ik heb de kamer gesmurft ( voltooid deelwoord)

Slide 4 - Slide

Ook deze werkwoorden onderstreep je en benoem je. Kijk maar eens naar de volgende voorbeelden.

Ik heb met mijn vader de kamer geschilderd.
      pv                                                             vd

Hij gaat met mijn broer bij de Maas vissen.
        pv                                                           inf


Slide 5 - Slide


Wat is het woord dat tussen haakjes staat?
Het schilderij werd door mijn vader (vervangen).
A
voltooid deelwoord
B
infinitief
C
persoonsvorm
D
geen werkwoord

Slide 6 - Quiz


Wat is het woord dat tussen haakjes staat?
De bestuurder van de nieuwe auto (kon) nog net op tijd uitwijken voor de tegenligger.
A
voltooid deelwoord
B
infinitief
C
persoonsvorm
D
geen werkwoord

Slide 7 - Quiz


Wat is het woord dat tussen haakjes staat?
De bestuurder van de nieuwe auto kon nog net op tijd (uitwijken) voor de tegenligger.
A
voltooid deelwoord
B
infinitief
C
persoonsvorm
D
geen werkwoord

Slide 8 - Quiz


Wat is de persoonsvorm in de volgende zin?
De gemaakte toets werd door de docent nagekeken.
A
gemaakte
B
werd
C
de docent
D
nagekeken

Slide 9 - Quiz


Wat is het voltooid deelwoord in de volgende zin?
De gemaakte toets werd door de docent nagekeken.
A
gemaakte
B
werd
C
geen voltooid deelwoord
D
nagekeken

Slide 10 - Quiz


Wat is het infinitief in de volgende zin?
Gisteren heeft hij de vernieuwde versie van Zoom niet meer geïnstalleerd.
A
geen infinitief
B
geïnstalleerd
C
heeft
D
vernieuwde

Slide 11 - Quiz

Benoem in de onderstaande zin de pv, inf en vd. Het kan zijn dat niet alle onderdelen in de zin voorkomen.

Mijn oma heeft gisteren een nieuwe telefoon besteld.

Slide 12 - Open question

Benoem in de onderstaande zin de pv, inf en vd. Het kan zijn dat niet alle onderdelen in de zin voorkomen.

Ik heb de nieuwste versie niet meer kunnen installeren.

Slide 13 - Open question