5VWO H1 1.5 Buurtprofiel

1.5 Buurtprofiel




H1 Stedelijke gebieden
Leefomgeving
V5
1 / 31
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

1.5 Buurtprofiel




H1 Stedelijke gebieden
Leefomgeving
V5

Slide 1 - Slide

Lesdoel
  • Je begrijpt het verband tussen de kenmerken van woning, bewoners en woonomgeving.
  • Je kunt een buurtprofiel opstellen aan de hand van kenmerken van woningen, bewoners en woonomgeving.
  • Je kunt wijken en buurten vergelijken aan de hand van woningkenmerken, bewonerskenmerken, beleving van de openbare ruimte en gevoerd beleid.

Slide 2 - Slide

Buurtprofiel
Samenvatting van de belangrijkste kenmerken van een buurt.
Wordt gebruikt voor interventies van beleidsmakers

Bestaat uit:
  • Kenmerken woningen
  • Kenmerken bewoners
  • Kenmerken woonomgeving 

Slide 3 - Slide

Wat is het verschil tussen een wijk en een buurt?

Slide 4 - Open question

Buurtprofiel maken
Gedurende de les verzamelen we stapsgewijs informatie voor een buurtprofiel -> ook nodig voor je PO

-> misschien slim om al een Word bestand genaamd "buurtprofiel" te maken en hierin je verzamelde gegevens te bewaren?

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Link

Slide 7 - Link

Gebruik de websites op de vorige slide en geef de naam van je wijk en van je buurt. Leg nu uit, als je niet op de kaart had gekeken, klopte één van deze gebiedsbegrenzingen met wat jijzelf als je buurt zou hebben beschreven?

Slide 8 - Open question

Woningkenmerken

  • ouderdom
  • eigendom
  • woningtype
  • staat van onderhoud

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Link

Uit welke tijd komen de meeste huizen in je wijk? Wist je hiervoor wanneer je eigen huis gebouwd is?

Slide 12 - Open question

Kwaliteit woningvoorraad
Aan woningen is te zien in welke tijd ze gebouwd werden en hoe de leefomstandigheden op dat moment waren. 
  • Eind 19e eeuw: industrialisatie en urbanisatie, goedkope huurwoningen voor arbeiders. Slechte leefomstandigheden -> 1901 woningwet;
  • Na WOII: woningnood, goede kleine eengezinswoningen;
  • Woningnood blijft aan: wederopbouw met portiekflats met plantsoenen en parkeerplaatsen;
  • Jaren '70: galerijflats, ruime flats, veel voorzieningen en openbaar groen;
  • Na 1980: stadsvernieuwing + nieuwbouwwijken middeninkomens;
  • Na 1985: aantrekkelijke stad -> nieuwe dure huizen

Slide 13 - Slide

Kenmerken van woningen
Is jouw huis...
  • een één of meergezinswoning?
  • laagbouw of hoogbouw?
  • sociale huur, vrije sector huur of koop?
  • duur of goedkoop?





Slide 14 - Slide

Verschil eengezinswoning en meergezinswoning?

  • Eengezinswoning: woningen die bestemd zijn voor één gezin. Je kunt er ook alleen of met z'n tweeeën wonen. 
    Voorbeeld: vrijstaand huis, 2-onder-1-kap, rijtjeshuis.
  • Meergezinswoning: Meerdere gezinnen wonen in hetzelfde gebouw.
    Voorbeeld: flat, appartement.

Slide 15 - Slide

Verschil tussen hoog en laagbouw?

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Link

Slide 18 - Slide

Woningkenmerken: maak in CBS statline een tabel van Nederland, Amsterdam (of jouw hele gemeente) en je wijk/buurt met woning naar eigendom + woning naar type en knip&plak de tabel hier (photo upload).
Schrijf een korte interpretatie van de resultaten.

Slide 19 - Open question

Woningtypes om te herkennen
Portiekflat
Galerijflat
Appartementen
Rijtjeshuis 
Twee-onder-één-kap
Vrijstaande woning
Bovenwoning/Benedenwoning

Slide 20 - Slide

Bewoners
kenmerken

  • Grootte huishouden
  • Etniciteit
  • Inkomen
  • Gezinsfase
  • Leeftijd bewoners

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Link

Slide 23 - Slide

Bewonerskenmerken: maak in CBS statline een tabel van Nederland, Amsterdam (of jouw hele gemeente) en je wijk/buurt met bewonerskenmerken naar keuze en deel de tabel hier (photo upload).
Schrijf een korte interpretatie van de resultaten.

Slide 24 - Open question

Wat is de samenhang tussen woning- en bewonerskenmerken?

Slide 25 - Open question

Woningkenmerken/ bewonerskenmerken
Oudere, goedkopere, slecht onderhouden huurwoningen (flatwijken, vooroorlogse wijken) -> armere mensen (vaak niet-westerse allochtonen, alleenstaande ouders, ouderen)

duurdere, goed onderhouden koopwoningen (jaren '30, vinex, monumentale stadswoningen -> hoger inkomen (vaak gezinnen met kinderen en autochtonen)


Slide 26 - Slide

  • Woningkenmerken?
  • ±1910, woningbouwcorporatie, etagewoningen, goed onderhouden.
  • Bewonerskenmerken?
  • Kleine huishoudens, veel allochtonen, laag inkomen, veel alleenstaanden.

Slide 27 - Slide

  • Woningkenmerken?
  • Jaren 60, corporatie, galerijflat, vaak redelijk goed onderhouden.
  • Bewonerskenmerken?
  • Ruime flats: grotere huishoudens met kinderen, veel allochtonen, laag-midden inkomen.

Slide 28 - Slide

  • Woningkenmerken?
  • Na 1990, koop en ± 30% sociale huur, rijtjes / appartementen, vrijstaand, goed onderhouden, want nieuw.

  • Bewonerskenmerken?
  • Gemiddeld grotere huishoudens, hogere inkomens, autochtonen, gezinnen met kinderen.

Slide 29 - Slide

Aan de slag met opdrachten

 
Kijk 1.4 opdracht 1 of 2, en 3, 4, 6 na
Lees 1.5
1.5 Opdracht 2, 3, 4 en keuze 5 of 6

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Link