Les 24: Wederkerend en wederkerig werkwoord

Welkom A2C!
  • Stillezen 
  • Terugblik

  • H1 Grammatica zinsdelen: wederkerende en wederkerig werkwoord
  • Evaluatie


1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom A2C!
  • Stillezen 
  • Terugblik

  • H1 Grammatica zinsdelen: wederkerende en wederkerig werkwoord
  • Evaluatie


Slide 1 - Slide

Stillezen
timer
10:00

Slide 2 - Slide

Terugblik
  • H2 Grammatica Zinsdelen: 




Weet jij het nog?



      Slide 3 - Slide

      Deze tune moet doorlopen (in het volgende nummer).
      A
      voorzetselvoorwerp
      B
      bijwoordelijk bepaling

      Slide 4 - Quiz


      Ik reken (op zijn hulp).
      A
      voorzetselvoorwerp
      B
      bijwoordelijk bepaling

      Slide 5 - Quiz

      De rode brandweerauto staat (voor ons huis)
      A
      voorzetselvoorwerp
      B
      bijwoordelijke bepaling

      Slide 6 - Quiz


      A
      ja
      B
      een beetje
      C
      alleen met hulp
      D
      ik snap er niks van

      Slide 7 - Quiz

      Deze les:
      H1 Grammatica Woordsoorten: wederkerend en wederkerig werkwoord

      Slide 8 - Slide

      Noem een wederkerend
      werkwoord

      Slide 9 - Mind map

      En wat zou dan een wederkerig werkwoord kunnen zijn?

      Slide 10 - Open question

      Slide 11 - Slide


      A
      persoonlijk vnw
      B
      bezittelijk vnw
      C
      wederkerend vnw
      D
      wederkerig vnw

      Slide 12 - Quiz

      Zij geven elkaar een cadeau.
      elkaar=
      A
      persoonlijk voornaamwoord
      B
      bezittelijk voornaamwoord
      C
      wederkerend voornaamwoord
      D
      wederkerig voornaamwoord

      Slide 13 - Quiz


      A
      persoonlijk vnw
      B
      bezittelijk vnw
      C
      wederkerend vnw
      D
      wederkerig vnw

      Slide 14 - Quiz


      A
      persoonlijk vnw
      B
      bezittelijk vnw
      C
      wederkerend vnw
      D
      wederkerig vnw

      Slide 15 - Quiz

      Ik heb het vanmorgen in de krant gelezen.
      het=
      A
      persoonlijk voornaamwoord
      B
      bezittelijk voornaamwoord
      C
      wederkerend voornaamwoord
      D
      wederkerig voornaamwoord

      Slide 16 - Quiz

      Nu jullie!
      Wat: maak opdracht 1, 2 en 4
      Waar: NN Online (zie planning)
      Hoe: individueel
      Hulp: leerboek blz. 30
      Tijd: rest van de les
      Uitkomst: controle lesdoel

      Klaar?: lees verder in je leesboek!

      Slide 17 - Slide

      Huiswerk dinsdag 12 januari
      • Leer de theorie over het wederkerend en wederkerig werkwoord op blz. 30 of bekijk het uitlegfilmpje op NN online hierover nog eens.

      • Maak opdracht 1, 2 en 4 (af) op NN Online (zie planning)







      Slide 18 - Slide