Les 25: werkwoordstijden

Welkom A2B!
  • Stillezen
  • Terugblik
  • H2 Grammatica Woordsoorten: werkwoordstijden
  • Evaluatie


1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom A2B!
  • Stillezen
  • Terugblik
  • H2 Grammatica Woordsoorten: werkwoordstijden
  • Evaluatie


Slide 1 - Slide

Stillezen
timer
10:00

Slide 2 - Slide

Terugblik

H1 Grammatica Woordsoorten: wederkerend en wederkerig voornaamwoord (blz. 30)
-> opdracht 1, 2 en 4 

Snap jij het nu?

Slide 3 - Slide


A
persoonlijk vnw
B
bezittelijk vnw
C
wederkerend vnw
D
wederkerig vnw

Slide 4 - Quiz


A
persoonlijk vnw
B
bezittelijk vnw
C
wederkerend vnw
D
wederkerig vnw

Slide 5 - Quiz


A
persoonlijk vnw
B
bezittelijk vnw
C
wederkerend vnw
D
wederkerig vnw

Slide 6 - Quiz

Welk wederkerig voornaamwoord ken je?

Slide 7 - Open question


A
ja
B
een beetje
C
alleen met hulp
D
ik snap er niks van

Slide 8 - Quiz

Speelt onderstaande zin in het verleden, in het heden of in de toekomst?

a Gaat Bertus de boerderij van zijn vader overnemen?


A
heden
B
verleden
C
toekomst

Slide 9 - Quiz

Speelt deze zin in het verleden, in het heden of in de toekomst?

b De eigenaar van de cafetaria drinkt een kopje lekkere cappuccino.

A
heden
B
verleden
C
toekomst

Slide 10 - Quiz

Speelt deze zin in het verleden, in het heden of in de toekomst?

c Ben je naar Madurodam geweest?

A
heden
B
verleden
C
toekomst

Slide 11 - Quiz

Speelt deze zin in het verleden, in het heden of in de toekomst?

d Schilderde Piet Mondriaan op doeken of op houten panelen?

A
heden
B
verleden
C
toekomst

Slide 12 - Quiz

Speelt deze zin in het verleden, in het heden of in de toekomst?

e Nienke zal haar opleiding in Rotterdam vervolgen.

A
heden
B
verleden
C
toekomst

Slide 13 - Quiz

Speelt deze zin in het verleden, in het heden of in de toekomst?

f Melissa hoopt stewardess te worden.

A
heden
B
verleden
C
toekomst

Slide 14 - Quiz

Welke woordsoort geeft dus de tijd van de zin aan?
A
zelfstandig naamwoord
B
werkwoord
C
bijwoord
D
voorzetsel

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Slide

Lesdoel

Slide 17 - Slide

Nu jullie!
Wat: bestudeer de uitleg nogmaals en maak opdracht 1, 2 en 4
Waar: NN Online (zie planning)
Hoe: individueel
Hulp: leerboek blz. 60
Tijd: rest van de les
Uitkomst: controle lesdoel

Klaar?: lees verder in je leesboek!

Slide 18 - Slide

Huiswerk woensdag 13 januari
  • Leer de theorie over werkwoordstijden op blz. 60 of bekijk het uitlegfilmpje op NN online hierover.
  • Maak opdracht 1, 2 en 4 (af) op NN Online (zie planning).







Slide 19 - Slide