Bijvoeglijk naamwoord

lesdoel
Ik weet wat een (stoffelijk) bijvoeglijk naamwoord is en ik weet hoe ik deze moet schrijven.
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo, mavoLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

lesdoel
Ik weet wat een (stoffelijk) bijvoeglijk naamwoord is en ik weet hoe ik deze moet schrijven.

Slide 1 - Slide

Hoe schrijf je het bijvoeglijk naamwoord?

Slide 2 - Open question

Hoe schrijf je het bijvoeglijk naamwoord?

Slide 3 - Open question

Hoe schrijf je het bijvoeglijk naamwoord?

Slide 4 - Open question

Hoe schrijf je het bijvoeglijk naamwoord?

Slide 5 - Open question

BIJVOEGLIJK NAAMWOORD

- vertelt meer over een zelfstandig naamwoord

- staat in de buurt van een zelfstandig naamwoord


- het spannende boek

- een spannend boek'

- het boek is spannend

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

STOFFELIJK

BIJVOEGLIJK NAAMWOORD


- het gouden horloge

- een papieren tas

de zijden bloemen

- de houten tafel


Slide 8 - Slide

Stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden
Wat weten we daarvan?

Slide 9 - Slide

De (rubber) banden

Slide 10 - Open question

De (nylon) trui

Slide 11 - Open question

Een bijvoeglijk naamwoord staat altijd voor een zelfstandig naamwoord.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quiz

Welk woord in deze zin is een bijvoeglijk naamwoord?
Zij heeft dit weekend veel leuke films gekeken.

Slide 13 - Open question

De rode jas hangt nog aan erg hoge de kapstok. De bijvoeglijke naamwoorden zijn:
A
rode, hoge
B
rode
C
rode, erg, hoge
D
erg, hoge

Slide 14 - Quiz

Bijvoeglijk naamwoord(en)?

'Morgen komt mijn lieve, gezellige vakantievriendin eindelijk logeren.'
A
lieve
B
gezellige
C
lieve, gezellige vakantievriendin
D
lieve, gezellige

Slide 15 - Quiz

Wat is een voorbeeld van een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?
A
grote
B
plastic
C
kleurige
D
koude

Slide 16 - Quiz

In welke zin staat een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?
A
De aardige jongen lacht om haar grapjes.
B
Dat is de normaalste zaak van de wereld.
C
Morgen wordt het een mooie dag.
D
Die houten stoel lijkt me niet zo stevig!

Slide 17 - Quiz

Wat is een bijvoeglijk naamwoord?
A
Zegt iets over de persoonsvorm
B
De, het, een
C
Hetzelfde als een voorzetsel
D
Zegt iets over het zelfstandig naamwoord

Slide 18 - Quiz

Maak een zin met een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord

Slide 19 - Open question

Sleep alle woorden naar het juiste vak.
Dit is een bijvoeglijk naamwoord.
Dit is geen bijvoeglijk naamwoord.
huis
leuk
buurt
Utrecht
verbaasd
ronde
ramen
geverfde

Slide 20 - Drag question