What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Klas 4 - Chapitre 5 - Grammaire A
Aujourd'hui
Corriger: Lire A
Grammaire A: les questions
L'objectif:
je kunt vraagzinnen maken
1 / 18
next
Slide 1:
Slide
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 4
This lesson contains
18 slides
, with
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Aujourd'hui
Corriger: Lire A
Grammaire A: les questions
L'objectif:
je kunt vraagzinnen maken
Slide 1 - Slide
Les questions
Vraagzinnen maken,
hoe doe je dat?
Tu t'en souviens?
Slide 2 - Slide
Vraagzinnen
Il aime les bananes.
Slide 3 - Slide
Vraagzinnen
Il aime les bananes.
Gewone zin + ?
Il
aime les bananes?
Slide 4 - Slide
Vraagzinnen
Il aime les bananes.
Gewone zin + ?
Il
aime les bananes?
Est-ce que + gewone zin + ?
Est-ce qu'il aime les bananes?
Slide 5 - Slide
Vraagzinnen
Il aime les bananes.
Gewone zin + ?
Il
aime les bananes?
Est-ce que + gewone zin + ?
Est-ce qu'il aime les bananes?
Inversie + rest van de zin + ?
Aime-t-il les bananes?
(inversie = onderwerp en persoonsvorm omdraaien)
Slide 6 - Slide
Inversie
Inversie kan alleen met pers. vnw. (il, elle, tu, ...)
Bij namen van personen / zelfstandige naamwoorden voeg je zo'n vnw. toe.
Par exemple:
Henri fait de l'athletisme -> Henri fait
-il
de l'athlétisme?
Slide 7 - Slide
Vraagzinnen
Maak de volgende zinnen op 3 manieren vragend:
Tu aimes les macarons.
Marc a un croque-monsieur.
Slide 8 - Slide
1. Tu aimes les macarons
Tu aimes les macarons
?
Est-ce que
tu aimes les macarons
?
Aimes-tu
les macarons
?
Slide 9 - Slide
2. Il a un croque-monsieur
Il a un croque-monsieur
?
Est-ce qu'
il a un croque-monsieur
?
Marc a-t-il
un croque-monsieur
?
Slide 10 - Slide
Vraagzinnen met vraagwoord
Qui, quand, pourquoi, où, ...
Slide 11 - Slide
Vraagzinnen met vraagwoord
Qui, quand, pourquoi, où, ...
Kan op 3 manieren:
1. vraagwoord +
est-ce que
+ gewone zinsvolgorde
Quand est-ce que tu t'entraînes?
Slide 12 - Slide
Vraagzinnen met vraagwoord
Qui, quand, pourquoi, où, ...
Kan op 3 manieren:
1. vraagwoord +
est-ce que
+ gewone zinsvolgorde
Quand est-ce que tu t'entraînes?
2. gewone zin + vraagwoord achteraan
Tu t'entraînes quand?
Slide 13 - Slide
Vraagzinnen met vraagwoord
Qui, quand, pourquoi, où, ...
Kan op 3 manieren:
1. vraagwoord +
est-ce que
+ gewone zinsvolgorde
Quand est-ce que tu t'entraînes?
2. gewone zin + vraagwoord achteraan
Tu t'entraînes quand?
3. vraagwoord + inversie + rest van de zin
Quand t'entraînes-tu?
Slide 14 - Slide
Quel(le)(s)?
Welke
=
quel
Wat is / Wat zijn
+ zelfst. nw:
quel
Quel
est ton sport préféré?
mannelijk
vrouwelijk
enkelvoud
quel
quelle
meervoud
quels
quelles
Slide 15 - Slide
Wie / Wat? ( alleen VWO )
Wie en wat zijn vragende voornaamwoorden.
De vertaling hangt af van de functie in de zin
(onderwerp of lijdend voorwerp)
Slide 16 - Slide
Wie
Onderwerp:
- qui
Qui
est ton prof préféré?
Lijdend voorwerp:
- qui + est-ce que
Qui
est-ce que
tu as invité à ta fête?
- qui + inversie
Qui
as-tu
invité à ta fête?
Slide 17 - Slide
Wat
Onderwerp:
- qu'est-ce qui
Qu'est-ce qui
s'est passé?
Lijdend voorwerp:
- qu' + est-ce que
Qu'
est-ce que
tu as fait?
- que/qu' + inversie
Qu'as-tu
fait?
Slide 18 - Slide
More lessons like this
Trede 7 - Leerdoel 1 (Gesprekken voeren)
November 2021
- Lesson with
23 slides
Frans
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 2
Vraagzinnen klas 2
August 2024
- Lesson with
14 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Onderdeel 9: vraagzinnen
January 2024
- Lesson with
22 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Vraagzinnen klas 2
November 2018
- Lesson with
13 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
3HV Vraagzinnen en vraagwoorden
August 2024
- Lesson with
16 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Vraagzinnen klas 2
March 2022
- Lesson with
18 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
2 h/v avoir mal,vraagwoorden/zinnen
May 2021
- Lesson with
26 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Vraagzinnen klas 3
March 2023
- Lesson with
17 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2