Onderdeel 9: vraagzinnen + zelfstandig werken/leren

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

BONJOUR ET BIENVENUE

Bonjour

et 

bienvenue!!

La tâche de début: geef antwoord op de vragen

(kijk eventueel in je grammaticaboekje)

Aujourd'hui

Programme:

• La tâche de début 
• Lessonup: Onderdeel 9 (vraagzinnen maken) 
• Au travail: zelfstandig werken/leren

tijd over: BINGO op pagina 15 grammaticaboekje

Pak je grammatica-boekje & laptop en log ondertussen in op lessonup

Lessonup inhoud:

• vraagzinnen maken

Prenez votre chromebook & log in sur lessonup avec ton propre nom.

Poser des questions

Er zijn 3 manieren om vragen te stellen in het Frans zonder vraagwoord 

1. gewone volgorde: Tu as un chien?

2. Est-ce que + gewone volgorde: Est-ce que tu as un chien?

3. Inversie: As-tu un chien?

       

zonder vraagwoord

1. gewone volgorde

onderwerp + ww + rest van de zin + ?

Tu as faim?

Il a un chien?

Je mag van de . een ? maken.

Ben jij vegetarisch?

1. Tu es végétarien(ne)?
2. Tu végétarien(ne)
3. Tu as végétarien(ne)?
4. Tu fait végétarien(ne)

Hebben jullie een kat?

zonder vraagwoord

2. Est-ce que + gewone volgorde

Est-ce que tu as un frère? 

Est-ce qu'il a un frère?    

Est-ce que vous venez?

Est-ce qu'elle vient?

Let op klinkerbotsing! : Il / Elle / on

      

Let op klinkerbotsing!

Heeft zij honger?

1. Est-ce que elle a faim?
2. Est-ce que vous avez faim?
3. Est-ce que nous avons faim
4. Est-ce qu'elle a faim?

Werken jullie? (travailler)
Est-ce que + gewone volgorde

Is hij Frans? (être)
Est-ce que + gewone volgorde

zonder vraagwoord

3. Inversie

Onderwerp + werkwoord draai je om

As-tu un frère?   

 

avez-vous faim?

est-il malade?

(Net als in het Nederlands)

Maak onderstaande zin vragend met inversie

Tu as un message.

Hebben jullie gegeten?
(inversie)

1. avez-vous mangé?
2. avez-vous manger?
3. avons-nous mangé?
4. vous avez mangé?

Voorbeelden van vraagwoorden

Wie = Qui

Hoe = Comment

Waarom = Pourquoi

Wanneer = Quand

Wat = Qu'est-ce que / Que

Waar = Où

Quand

Qui

Comment

Où

Pourquoi

Qu'est-ce que / que

Wie

Wat

Waar

Wanneer

Hoe

Waarom

Regel: Met vraagwoord

1.     gewone volgorde + vraagwoord achteraan. 
   Tu t'appelles comment?
2.     Vraagwoord vooraan + gewone volgorde.
   Comment tu t'appelles?
3.     Vraagwoord vooraan + est-ce que + gewone volgorde
   Comment est-ce que tu t'appelles?
4.     Vraagwoord vooraan + inversie. 
   Comment t'appelles-tu?

  

Au travail !

Wat? - Onderdeel 9: vraagzinnen - Onderdeel 10: Y & en - Oefentoets (Teams) - Link op magister (quizlet)	Met wie? - je mag overleggen en samenwerken	Tip: In Teams staan extra oefeningen per grammatica onderdeel
Tijd?		Hoe? - Je mag met oortjes in muziek luisteren