This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
STIJLFIGUREN
Slide 1 - Slide
STIJLFIGUREN
Bijzondere formuleringen of woorden die een bepaald effect teweegbrengen.
Je kunt stijlfiguren gebruiken om teksten te verlevendigen en zo de luisteraar te beïnvloeden.
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
"Door te zwijgen, vertelt hij me juist heel veel." Dit is een:
A
paradox
B
parodie
C
parabel
D
paragnost
Slide 4 - Quiz
Twee verschillende woorden hebben dezelfde betekenis. Deze woorden zijn:
A
homoniem
B
synoniem
C
antoniem
D
contradictoir
Slide 5 - Quiz
"I'm the Ladies Love, legend in leather. Long and lean...". Deze stijlfiguur heet:
A
assonantie
B
antithese
C
allegorie
D
alliteratie
Slide 6 - Quiz
"Zoet als een sappie" is een:
A
metafoor
B
metonym
C
vergelijking
D
vergoelijking
Slide 7 - Quiz
"I am so hungry, I could eat a horse." Dit is een:
A
oxymoron
B
eufemisme
C
hyperbool
D
paradigma
Slide 8 - Quiz
"Ik kwam, ik zag, ik overwon." - Julius Caesar. Dit is een:
A
anafoor
B
metafoor
C
herbivoor
D
polyfoor
Slide 9 - Quiz
"Going to the other side" instead of "Death". Dit is een voorbeeld van:
A
optimisme
B
dysfemisme
C
eufemisme
D
anaforisme
Slide 10 - Quiz
"De studenten melden zich NOOIT ziek als ze geen zin hebben in de les." Dit is een vorm van:
A
antonymie
B
ironie
C
typografie
D
iconografie
Slide 11 - Quiz
BEELDSPRAAK
Term voor overdrachtelijk/figuurlijk taalgebruik
* Vergelijking (Haar lippen zijn als rozen zo rood)
* Metafoor (Haar dunne rozen)
* Metonymie (Oranje heeft verloren; Daar komt de neus)
* Personifcatie (De deur kraakt en zucht)
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Video
Slide 14 - Video
BETEKENISRELATIES
Polysemie (spel)
Homonymie (vorst)
Synonymie (rijwiel, fiets)
Antonymie (warm, koud)
Ander voorbeeld:
Madamme Tussaud; zij was.
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Video
OPDRACHT 1: IN MEMORIAM
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Video
IN MEMORIAM: JULES DEELDER
* Google een gedicht van Jules Deelder (niet hit 1)
* Lees het gedicht
* Geef feedback in 2 zinnen
* Lees gedicht + commentaar voor (klassikaal)
Slide 19 - Slide
IN MEMORIAM: JULES DEELDER
* Kies één regel uit het gedicht dat je zojuist gelezen hebt
* Gebruik dat als uitgangspunt voor een nieuw gedicht
* Verwerk tenminste 3 stijlfiguren in je gedicht
Slide 20 - Slide
OPDRACHT 2: PERSONIFICATIE
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Video
EMILY DICKINSON (DEEL)
To foe of His - I’m deadly foe -
None stir the second time -
On whom I lay a Yellow Eye -
Or an emphatic Thumb -
Though I than He - may longer live
He longer must - than I -
For I have but the power to kill,
Without - the power to die -
Slide 23 - Slide
OPDRACHT 2: PERSONIFICATIE
* Stijlfiguur: personificatie: een vorm van beeldspraak waarbij je iets levenloos of niet-menselijks (bijv. een concept, een abstract begrip, bloemen etc.) menselijke eigenschappen geeft (bijv. “de bomen fluisteren” en “de woorden wandelen”).
* Voorbeeld Nas en Emily Dickinson, perspectief van een pistool/geweer.
Slide 24 - Slide
OPDRACHT 2: PERSONIFICATIE
Jij gaat aan de slag met personificatie:
* Kies een voorwerp dat je interessant, leuk, mooi, grappig vindt (bijv. een nietmachine, een wekker, je smartphone).
* Maak een gedicht waarin je dat voorwerp beschrijft alsof het een mens is / menselijke eigenschappen heeft.