Passé composé - classe 2

De passé composé gebruik ik om ...
timer
0:10
A
iets over het nu te vertellen
B
iets over het verleden te vertellen
1 / 13
next
Slide 1: Quiz
FransBasisschoolGroep 2

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 3 min

Items in this lesson

De passé composé gebruik ik om ...
timer
0:10
A
iets over het nu te vertellen
B
iets over het verleden te vertellen

Slide 1 - Quiz

De passé composé bestaat uit:
timer
0:20
A
een hulpwerkwoord
B
een voltooid deelwoord
C
een hulpwerkwoord en een voltooid deelwoord
D
een bijvoeglijk naamwoord

Slide 2 - Quiz

Zet het werkwoord "visiter"
in de passé composé
timer
0:10
A
j'ai visités
B
je suis visité
C
j'ai visité
D
je suis visités

Slide 3 - Quiz

Zet het werkwoord "habiter"
in de passé composé
timer
0:10
A
On a habité
B
On avait habité
C
On habite
D
On habitait

Slide 4 - Quiz

Zet het werkwoord "regarder"
in de passé composé
timer
0:10
A
Je suis regardé
B
j'ai regardé
C
je regardais
D
je regardions

Slide 5 - Quiz

Zet het werkwoord "manger"
in de passé composé)
timer
0:10
A
nous avons mangé
B
nous sommes mangé
C
nous allons manger
D
nous mangeons

Slide 6 - Quiz

Vertaal: Hij heeft gedaan
timer
0:10
A
Il a fait
B
Il as fairé
C
Ils ont faire
D
Il est fait

Slide 7 - Quiz

Vertaal: Hij heeft gezongen.
timer
0:10
A
Il a chanté
B
il est chanté
C
Il avait chanté
D
Il a chante

Slide 8 - Quiz

Vertaal: Ik heb gepraat.
timer
0:10
A
J'ai parle
B
Je parlé
C
J'ai parlé
D
Je parle

Slide 9 - Quiz

Vertaal: Hij heeft gedaan.
timer
0:10
A
Il a fait
B
Il as fairé
C
Ils ont faire
D
Il est fait

Slide 10 - Quiz

Vertaal: Ik ben in Amsterdam geweest.
timer
0:10
A
J'ai été à Amsterdam
B
Je suis allé à Amsterdam
C
J'ai eu à Amsterdam
D
Je vais à Amsterdam

Slide 11 - Quiz

Vertaal: Ikheb een goede vakantie gehad.
timer
0:10
A
J'ai eu de bonnes vacances.
B
Je suis de bonnes vacances.
C
J'ai été de bonnes vacances.
D
J'ai fait de bonnes vacances.

Slide 12 - Quiz

Zo goed ken ik de passé composé:
😒🙁😐🙂😃

Slide 13 - Poll