In de volgende zinnen moet je het goede woord invullen.
Let op: schrijf ALLEEN het goede woord op. Niet de hele zin!
Bij een werkwoord moet je de juiste vorm kiezen.
Kies uit de volgende woorden:
liefdesrelatie, twijfelen, raden, de stap, voorzichtig, omgaan met,
de opmerking, menen, zielig, uitmaken, spijt hebben, het winkelcentrum