week 39

¡Hola!
¿Qué vamos a hacer?
  • noticias 
  • dar y pedir información personal
  • Lidwoorden
  • Países y nacionalidades
Semana 39
1 / 27
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

¡Hola!
¿Qué vamos a hacer?
  • noticias 
  • dar y pedir información personal
  • Lidwoorden
  • Países y nacionalidades
Semana 39

Slide 1 - Slide

Waarom zijn er 34 koeien 
op straat in Madrid te zien?
Van 15 september tot 15 december 2024 transformeert Madrid in een prachtig openluchtmuseum met de “Madrid Cow Gallery”. Deze bijzondere tentoonstelling verbindt natuur en kunst, waarbij koeienbeelden dienen als canvas om de ziel van de stad te vangen. Het laat niet alleen de culturele rijkdom van Madrid zien, maar benadrukt ook het belang van veeteelt en de toewijding aan duurzaamheid.
Koeien van meer dan dertig kunstenaars verspreid door de stad. Zoeken net als Pokémon. 
De koeien symboliseren de verbinding tussen het platteland en de stad, evenals een oproep om na te denken over onze relatie met de natuur.

Slide 2 - Slide

Los deberes
L: woorden p 12 persoonlijhke info en p. 14 
M: LA p. 22 OPDR 1 TM 3
LE : 1.8, 1.9, 1.10, 1.18, 1.19, 1.20

Slide 3 - Slide

Corregir los deberes

Slide 4 - Slide

Leerdoelen

  • Ik kan begroeten en mezelf voorstellen in het Spaans  
  • Ik ken een aantal handige vragen en antwoorden om mezelf voor te stellen en anderen beter 
     te leren kennen.
  • Ik ken de nationaliteiten en landen
  • Ik kan het lidwoord gebruiken

Slide 5 - Slide

wanneer?
Waar vandaan?
waar?
wat?
welke?
¿cuándo?
¿dónde?
¿De dónde?
¿qué?
¿cuál?

Slide 6 - Drag question

Zet de juiste vraag bij het juiste antwoord
¿Cómo te llamas?
¿Cuántos años tienes?
¿Dónde vives?
¿Cuál es t número de teléfono?
¿Cuándo es tu cumpleaños?
¿de dónde eres?
Tengo 14 años
Mi cumpleaños es el doce de abril
Vivo en Madrid.
Es el 0612341234
Me llamo Juan.
soy de Amsterdam

Slide 7 - Drag question

Leerdoel: persoonlijke info
Hoe heet je?
Waar kom je vandaan?
Wat doe je?
Hoe oud ben je?
Wat is je telefoonnr?
Waar woon je?
Wanneer ben je jarig?

Slide 8 - Drag question

Leerdoel: persoonlijke info
Ik woon in...
Ik ben student.
Ik ben 12 jaar.
Mijn nummer is...
Ik heet...
Ik kom uit...
Mijn verjaardag is...

Slide 9 - Drag question

Lidwoorden
Wat is een lidwoord?
Leerdoel: lidwoorden
de, het, een
LA p. 22

Slide 10 - Slide

Het bepaald lidwoord (de/het)

                                     Mannelijk                            Vrouwelijk
Enkelvoud               el libro                                   la carpeta
                                     (het boek)                           (de map)
Meervoud                los libros                              las carpetas
                                     (de boeken)                       (de mappen)


Leerdoel: lidwoorden
LA p. 22

Slide 11 - Slide

Het onbepaald lidwoord (een)

                                     Mannelijk                            Vrouwelijk
Enkelvoud               un libro                                una carpeta
                                     (een boek)                          (een map)
Meervoud                unos libros                         unas carpetas
                                     (een paar boeken)          (een paar mappen)
Leerdoel: lidwoorden
LA p. 22

Slide 12 - Slide

       Het zelfstandig naamwoord
In het Spaans zijn zelfstandige naamwoorden mannelijk of vrouwelijk
  • Mannelijk, zijn woorden die eindigen op een -o. 
  • uitzonderingen zijn o.a.: la radio, la mano....
  • Vrouwelijk zijn woorden die eindigen op een -a, -dad, -ión.
  • uitzonderingen zijn o.a.: el problema, el mapa....
  • Leer altijd het lidwoord erbij!
Leerdoel: zelfstandig naamwoord
LA p. 38

Slide 13 - Slide

Meervoud
Stap 1: zet het lidwoord in het meervoud
el --> los, la --> las
Stap 2: zet het zelfst. nw. in het meervoud
* woorden die eindigen op een klinker krijgen een -s
* woorden die eindigen op een medeklinker krijgen -es

vb: el libro --> los libros
      el profesor --> los profesores
      la estudiante --> las estudiantes

woorden op een -z krijgen -ces
el lápiz --> los lapices
Leerdoel: meervoud
LA p. 38

Slide 14 - Slide

Bepaalde lidwoorden
Onbepaalde lidwoorden
UN
EL
UNA
LA
UNOS
LOS
UNAS
LAS

Slide 15 - Drag question

Bepaald lidwoord (mannelijk)
Onbepaald lidwoord (mannelijk)
Bepaald lidwoord (vrouwelijk)
Onbepaald lidwoord (vrouwelijk)
EL 
LOS
LA
LAS
UN
UNOS
UNA
UNAS

Slide 16 - Drag question

Koppel lidwoord aan zelfstandig naamw.
el
la
los
las
bibliotecas
dicoteca
banco
museos

Slide 17 - Drag question

Welk(e) lidwoord(en) kunnen voor dit zelfstandig naamwoord?
libro
/
...
...
el
los
la
las
un
unos
una
unas

Slide 18 - Drag question

Welk(e) lidwoord(en) kunnen voor dit zelfstandig naamwoord?
chicos
/
...
...
el
los
la
las
un
unos
una
unas

Slide 19 - Drag question

Welk(e) lidwoord(en) kunnen voor dit zelfstandig naamwoord?
amiga
/
...
...
el
los
la
las
un
unos
una
unas

Slide 20 - Drag question

lidwoorden
la
los
las
el

..... mesa
 ..... pizarra

..... libros

..... bolígrafo

..... sillas

..... corcho

Slide 21 - Drag question

Plaats de zelfstandige naamwoorden bij het juiste lidwoord.
la
los
las
el
profesora
papelera
goma de borrar
cuaderno
bolígrafos
mochilas
alumnos
sillas
carpetas
diccionario

Slide 22 - Drag question

París
Londres
Barcelona
Amsterdam
Roma
Berlín
Alemania
España
Inglaterra
Holanda
Italia
Francia

Slide 23 - Drag question

Países
Portugal
Marruecos
Rusia
Polonia
Turquía
Suiza
Bélgica
Marrokko
Rusland
Portugal
België
Turkije
Zwitserland
Polen

Slide 24 - Drag question

Países y nacionalidades LA: pág. 20 ej. 1 y 2
  • Landen hebben een hoofdletter--> España (Spanje), de inwoners en de taal hebben een kleine letter --> el español (het Spaans/de Spanjaard)
  • De vrouwelijke inwoner krijgt een -a achter de mannelijke vorm: el holandés - la holandesa (de Nederlander - de Nederlandse)
  • Of de -o verandert in een -a: el suizo - la suiza (De Zwitser - de Zwitserse)
  • Voor het meervoud gelden dezelfde regels als voor de zelfstandige naamwoorden: 
                 el  español                                           el holandés

                 
los españoles
los holandeses
Leerdoel: landen en nationaliteiten
LA p. 20
Woordenlijst aanvullen

Slide 25 - Slide

Welke nationaliteiten hoor je?
Welke talen hoor je?
Taal = zelfde als mannelijke inwoner

Slide 26 - Slide

Países y nacionalidades
ejercicio 2 y 3
¿Qué nacionalidad tienen?



¿Y tú? ¿De dónde eres? 
Soy de Holanda/Soy holandés/-a
Leerdoel: landen en nationaliteiten
LA: pág. 20

Slide 27 - Slide