Lessenserie Domein D Evaluatie

Lessenserie Domein D
1 / 29
next
Slide 1: Slide
InformaticaMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4,6

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Lessenserie Domein D

Slide 1 - Slide

1. Tijdens de les is de leraar vooral:
zelf aan het woord
1: nooit
2: soms
3. neutraal
4. vaak
5. altijd

Slide 2 - Poll

2. Tijdens de les is de leraar:
Vriendelijk tegen leerlingen
1: nooit
2: soms
3. neutraal
4. vaak
5. altijd

Slide 3 - Poll

3. Tijdens de les van deze leraar:
Moet je stil zijn tijdens presentaties
1: nooit
2: soms
3. neutraal
4. vaak
5. altijd

Slide 4 - Poll

4. Zegt dat leerlingen weinig presteren
1: nooit
2: soms
3. neutraal
4. vaak
5. altijd

Slide 5 - Poll

5. Met deze leraar:
Kun je het goed bespreken, als je het ergens mee oneens bent
1: nooit
2: soms
3. neutraal
4. vaak
5. altijd

Slide 6 - Poll

6. De informatica leraar:
is bereid om iets opnieuw uit te leggen
1: nooit
2: soms
3. neutraal
4. vaak
5. altijd

Slide 7 - Poll

7. De informatica leraar:
doet alsof we niets weten
1: nooit
2: soms
3. neutraal
4. vaak
5. altijd

Slide 8 - Poll

8. De informatica leraar:
lijkt te weten wat hij doet
1: nooit
2: soms
3. neutraal
4. vaak
5. altijd

Slide 9 - Poll

9. De informatica leraar:
maakt soms opmerkingen die onaardig zijn
1: nooit
2: soms
3. neutraal
4. vaak
5. altijd

Slide 10 - Poll

10. De informatica leraar:
probeert mee te werken als leerlingen iets willen
1: nooit
2: soms
3. neutraal
4. vaak
5. altijd

Slide 11 - Poll

11. De informatica leraar:
helpt bij je werk als je een vraag hebt
1: nooit
2: soms
3. neutraal
4. vaak
5. altijd

Slide 12 - Poll

12. De informatica leraar:
Dreigt met een straf als je niet luistert
1: nooit
2: soms
3. neutraal
4. vaak
5. altijd

Slide 13 - Poll

13. ziet wat er in de klas gebeurt
1: nooit
2: soms
3. neutraal
4. vaak
5. altijd

Slide 14 - Poll

14. bij de informatica leraar:
mag je zelf weten of je het huiswerk maakt
1: nooit
2: soms
3. neutraal
4. vaak
5. altijd

Slide 15 - Poll

15. De informatica leraar:
moet strenger zijn tegen ordeverstoorders
1: nooit
2: soms
3. neutraal
4. vaak
5. altijd

Slide 16 - Poll

16. De informatica leraar:
Kan goed en duidelijk uitleggen
1: niet
2: enigszins
3. neutraal
4. vaak
5. altijd

Slide 17 - Poll

17. De informatica leraar:
vindt alles meestal wel goed
1: nooit
2: soms
3. neutraal
4. vaak
5. altijd

Slide 18 - Poll

18. kan kwaad worden
1: niet
2: enigszins
3. neutraal
4. erg
5. heel erg

Slide 19 - Poll

19. Houdt streng orde
1: niet
2: ietwat, soms
3. neutraal
4. erg
5. heel erg

Slide 20 - Poll

20. Met de informatica leraar:
kun je maar zo ruzie krijgen
1: nooit
2: soms
3. neutraal
4. vaak
5. altijd

Slide 21 - Poll

21. Bij informatica:
Is er altijd een prettige sfeer in de klas
1: niet
2: enigszins
3. neutraal
4. erg
5. heel erg

Slide 22 - Poll

22. De informatica leraar:
laat het duidelijk merken als je iets fout doet
1: niet
2: ietwat
3. soms wel soms niet
4. erg duidelijk
5. heel erg duidelijk

Slide 23 - Poll

23. De informatica leraar:
aarzelt soms
1: niet eigenlijk
2: soms een beetje
3. wisselend
4. meestal wel
5. heel erg aarzelend

Slide 24 - Poll

24. De informatica leraar:
laat zich teveel door leerlingen op de kop zitten
1:
2: ietwat
3. soms wel soms niet
4. meestal
5. heel erg

Slide 25 - Poll

25. Met een variabele kan ik
1: wat is het?
2: ik weet wat het is
3. uitleggen wat het is
4. gebruiken in een script
5. iets slims mee maken voor de Maqueen

Slide 26 - Poll

26. Met een functie kan ik
1: wat is het?
2: ik weet wat het is
3. uitleggen wat het is
4. gebruiken in een script
5. iets slims mee maken voor de Maqueen

Slide 27 - Poll

27. Met een class kan ik
1: wat is het?
2: ik weet wat het is
3. uitleggen wat het is
4. gebruiken in een script
5. iets slims mee maken voor de Maqueen

Slide 28 - Poll

28. Met een methode kan ik
1: wat is het?
2: ik weet wat het is
3. uitleggen wat het is
4. gebruiken in een script
5. iets slims mee maken voor de Maqueen

Slide 29 - Poll