Lessenserie Domein C SQL en dataformaat Evaluatie

• Informatica
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 6

Lessenserie Domein C

Tijdens de les is de leraar vooral:
zelf aan het woord

1: nooit

2: soms

3. neutraal

4. vaak

5. altijd

Tijdens de les is de leraar:
Vriendelijk tegen leerlingen

1: nooit

2: soms

3. neutraal

4. vaak

5. altijd

Tijdens de les van deze leraar:
Moet je stil zijn tijdens presentaties

1: nooit

2: soms

3. neutraal

4. vaak

5. altijd

Met deze leraar:
Kun je het goed bespreken, als je het ergens mee oneens bent

1: nooit

2: soms

3. neutraal

4. vaak

5. altijd

De informatica leraar:
is bereid om iets opnieuw uit te leggen

1: nooit

2: soms

3. neutraal

4. vaak

5. altijd

De informatica leraar:
doet alsof we niets weten

1: nooit

2: soms

3. neutraal

4. vaak

5. altijd

De informatica leraar:
lijkt te weten wat hij doet

1: nooit

2: soms

3. neutraal

4. vaak

5. altijd

De informatica leraar:
maakt soms opmerkingen die onaardig zijn

1: nooit

2: soms

3. neutraal

4. vaak

5. altijd

De informatica leraar:
probeert mee te werken als leerlingen iets willen

1: nooit

2: soms

3. neutraal

4. vaak

5. altijd

De informatica leraar:
helpt bij je werk als je een vraag hebt

1: nooit

2: soms

3. neutraal

4. vaak

5. altijd

De informatica leraar:
Dreigt met een straf als je niet luistert

1: nooit

2: soms

3. neutraal

4. vaak

5. altijd

bij de informatica leraar:
mag je zelf weten of je het huiswerk maakt

1: nooit

2: soms

3. neutraal

4. vaak

5. altijd

De informatica leraar:
moet strenger zijn tegen ordeverstoorders

1: nooit

2: soms

3. neutraal

4. vaak

5. altijd

De informatica leraar:
Kan goed en duidelijk uitleggen

1: niet

2: enigszins

3. neutraal

4. vaak

5. altijd

De informatica leraar:
vindt alles meestal wel goed

1: nooit

2: soms

3. neutraal

4. vaak

5. altijd

Tijdens de les is de leraar:
erg streng

1: niet

2: enigszins

3. neutraal

4. erg

5. heel erg

Je kan met de informatica leraar:
gemakkelijk ruzie krijgen

1: niet

2: ietwat, soms

3. neutraal

4. erg

5. heel erg

Met de informatica leraar:
kun je maar zo ruzie krijgen

1: nooit

2: soms

3. neutraal

4. vaak

5. altijd

Bij informatica:
Is er altijd een prettige sfeer in de klas

1: niet

2: enigszins

3. neutraal

4. erg

5. heel erg

De informatica leraar:
laat het duidelijk merken als je iets fout doet

1: niet

2: ietwat

3. soms wel soms niet

4. erg duidelijk

5. heel erg duidelijk

De informatica leraar:
aarzelt soms

1: niet eigenlijk

2: soms een beetje

3. wisselend

4. meestal wel

5. heel erg aarzelend

De informatica leraar:
laat zich teveel door leerlingen op de kop zitten

1: niet

2: ietwat

3. soms wel soms niet

4. meestal

5. heel erg