Oefenen met want en omdat

Oefenen met want en omdat
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NT2ISK

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 10 min

Items in this lesson

Oefenen met want en omdat

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoel
Aan het einde van de les kun je het verschil uitleggen tussen 'want' en 'omdat' en deze correct toepassen in zinnen.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat weet je al over het gebruik van want en omdat?

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

Verschil tussen want en omdat
Want gebruik je als je een reden geeft voor iets, en 'omdat' gebruik je om een oorzaak aan te geven.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Voorbeeldzinnen
Ik houd van pizza, want het is erg lekker. Zij is moe omdat ze lang heeft gewerkt.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Oefening 1
Vul de juiste voegwoorden in: Zij gaat naar de bioscoop, _____ ze van films houdt.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Vul de juiste voegwoorden in: Zij gaat naar de bioscoop, _____ ze van films houdt.
A
terwijl
B
omdat
C
dus
D
wanneer

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Oefening 2
Maak zinnen met 'want' en 'omdat' over je eigen interesses of activiteiten.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Korte quiz
Geef aan of de zin 'Ik ben blij want ik heb een cadeau gekregen' juist of onjuist is.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Praktijkoefening
Lees een kort verhaal voor en laat de leerlingen benoemen of de voegwoorden 'want' en 'omdat' op de juiste manier zijn gebruikt.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Samenvatting
Herhaal kort het verschil tussen 'want' en 'omdat' en de juiste toepassing ervan.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 12 - Open question

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 13 - Open question

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 14 - Open question

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.