Je kunt de uitgangen van de 1e, 3e en 4e naamval juist toepassen bij de woorden van de der-groep en de ein-groep.
Slide 4 - Slide
Hausaufgaben: Lektion 5 Aufg.: 1 und 2 kontrollieren
Slide 5 - Slide
Rückblick
Was weißt du noch über die Fälle?
Slide 6 - Slide
Na de 1e en 4e naamval, gaan we nu aan de slag met
de 3e naamval!!!!
Slide 7 - Slide
Naamvallen
1e naamval Onderwerp
3e naamval Meewerkend voorwerp
4e naamval Lijdend voorwerp
Slide 8 - Slide
Hoe vind je het onderwerp?(1 naamval)?
Wie/wat + gezegde*
* gezegde zijn alle werkwoorden in de zin
Slide 9 - Slide
Hoe vind je het lijdend voorwerp (4e naamval)?
Wie/wat + gezegde + onderwerp?
Slide 10 - Slide
Hoe vind je het meewerkend voorwerp?
(3e naamval)
Aan/voor wie + ww. gezegde+ onderwerp + lijdend voorwerp?
(Je kunt voor het zinsdeel denkbeeldig 'aan' of 'voor' zetten)
Slide 11 - Slide
Der Gruppe & Ein Gruppe
Slide 12 - Slide
Naamvallen schema met zelfstandig naamwoord:
der-Gruppe:
m v o mv
1e der Mann die Frau das Kind die Freunde
3e dem Mann der Frau dem Kind den Freunden
4e den Mann die Frau das Kind die Freunde
Slide 13 - Slide
Naamvallen schema met zelfstandig naamwoord:
ein-Gruppe:
m v o mv
1e ein Mann eine Frau ein Kind keine Freunde
3e einem Mann einer Frau einem Kind keinen Freunden
4e einen Mann eine Frau ein Kind keine Freunde
Slide 14 - Slide
Kijk goed naar de onderstaande zin en zoek het onderwerp en het lijdend voorwerp uit de zin.
Der Vater kauft einen Koffer.
(De vader koopt een koffer.)
Het antwoord zie je op de volgende bladzijde.
Slide 15 - Slide
Der Vater kauft einen Koffer.
Der Vater (hij) is het onderwerp = 1e naamval
Einen Koffer (hem )is het lijdend voorwerp = 4e naamval
Slide 16 - Slide
Der Vater kauft der Mutter einen Koffer.
Er is een nieuw zinsonderdeel bijgekomen (der Mutter)
In het Nederlands heet dit een meewerkend voorwerp.
In Nederlandse zinnen herken je het meewerkend voorwerp aan het feit dat je er de voorzetsels aan of voor voor kunt zetten.
Slide 17 - Slide
Voorbeeld
Mijn vader schrijft de directeur een brief.
Je kunt ook zeggen:
Mijn vader schrijft aan de directeur een brief.
Slide 18 - Slide
Let op !!!!
In Duitse zinnen staat er geen voor of aan voor het meewerkend voorwerp in de zin.
Slide 19 - Slide
Belangrijk !!!
In de 3e naamval krijgt het zelfstandig naamwoord in het meervoud een extra -n op het eind behalve als het woord in het meervoud al op een- n of een -s eindigt.