Les 1. Basisstof 2. De evolutietheorie

Hoofdstuk 4. Ordening en evolutie

Van dit hoofdstuk richten we ons alleen op de evolutie (basisstof 2, 3 en 4). 
1 / 13
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 4. Ordening en evolutie

Van dit hoofdstuk richten we ons alleen op de evolutie (basisstof 2, 3 en 4). 

Slide 1 - Slide

In de volgende slide staat een filmpje. Bekijk dit filmpje goed. 
Na het filmpje worden een aantal vragen gesteld (zie hiernaast). 

Noteer deze vragen, zodat je ze tijdens het bekijken van de video kunt invullen. 
- Hoe is de ijsbeer ontstaan?

- Hoe noemen we dit proces?

- Wie was Charles Darwin?

- Hoe komt het dat de vinken er allemaal net anders uitzien? 

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Hoe is de ijsbeer ontstaan?
(de witte kleur)

Slide 4 - Open question

Hoe noemen we dit proces?

Slide 5 - Open question

Wie was Charles Darwin?

Slide 6 - Open question

Hoe komt het dat de vinken er allemaal net anders uitzien?

Slide 7 - Open question

Charles Darwin
De evolutietheorie gaat uit van het ontstaan, veranderen en verdwijnen van soorten. 

De bekendste van hen was de Engelse onderzoeker Charles Darwin.

De grondgedachten van Darwin zijn in de huidige evolutietheorie terug te vinden. . Deze theorie gaat uit van verscheidenheid in genotypen, natuurlijke selectie en soortvorming door isolatie.

Slide 8 - Slide

Populatie: een groep individuen van dezelfde soort in een bepaald gebied, die zich onderling voortplanten. 

Bij geslachtelijke voortplanting ontstaan telkens nieuwe genotypen. Hier kunnen ook mutaties in ontstaan. 


Natuurlijke selectie/survival of the fittest: de best aangepaste organismen in een populatie kunnen zich voortplanten (en hun genen doorgeven aan de volgende generatie).

In een populatie blijven individuen met een gunstig genotype gemakkelijker in leven en planten ze zich beter voort dan individuen met een minder gunstig genotype. Deze selectie zorgt ervoor dat soorten blijven veranderen. Een mutatie kan dus de overlevingskans vergroten. 

Slide 9 - Slide

Voorbeelden van goede aanpassingen aan het milieu. 

Bv. een schutkleur.

Slide 10 - Slide

Lees Het ontstaan van nieuwe soorten (blz. 160 en 161) 

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Huiswerk 
Maken opdracht 11, 12, 19

Slide 13 - Slide